IFFR 2005 – deel 5
Met nog één dag filmfestival te gaan, is dit je laatste kans om een of meer van die onbekende meesterwerkjes nog snel te gaan bekijken. Veel van wat er te zien was komt later dit jaar in de bioscoop, maar er is net zo veel dat je waarschijnlijk nooit meer zult zien, of je moet toevallig een dvd tegenkomen. De redactie van 8WEEKLY heeft inmiddels zo veel gezien dat we als zombies rondlopen op de festivallocaties in Rotterdam en Groningen. Nog een dagje, en dan moeten we weer een jaar wachten…
In dit artikel:
The Green Hat | Bin-jip | 69 Sixty Nine | El cielo gira | Nobody Knows |
Pink Ribbon | Season of the Horse | Primer | Goddess | My Summer of Love | Casshern
The Green Hat (Lu mao zi)
(Fendou Liu • China, 2003)
Het regiedebuut van de Chinese Liu is een vreemde eend in de bijt. De film begint als een energieke actiefilm over drie bandieten, maar na een goed half uur wordt het trio achtergelaten en komt er een geheel nieuwe hoofdpersoon in beeld: een seksueel gefrustreerde politieagent. In de resterende speeltijd worden het drama van zijn onzekerheden, zijn ontrouwe vrouw en de confrontatie met de man die een verhouding met haar heeft, met veel zwarte humor uit de doeken gedaan. Liu heeft een imposant gevoel voor stijl, timing en acteursregie en maakt gebruik van uitstekende, op het witte doek debuterende toneelspelers. De opgewekte regisseur weet te vertellen dat het aanvankelijk de bedoeling was om drie verhalen in de film te verwerken, maar dat het laatste het niet gehaald heeft. Dat verklaart de onnatuurlijke cesuur, maar doet niets af aan dit schitterend en zelfverzekerd geregisseerde pareltje, dat overigens aangekocht is en later dit jaar in de bioscopen zal gaan draaien. (Paul Caspers)Bin-jip
(Ki-duk Kim • Zuid-Korea, 2004)
Twee paar voeten op een corrupte weegschaal die 0 kilo aangeeft. De meisjesvoeten zijn van een fotomodel, de echtgenote van een gefrustreerde zakenman die zijn woede zowel op zijn golfballetjes als op zijn vrouw afreageert. De jongensvoeten zijn van een zonderlinge knaap die ’s nachts in verlaten huizen verblijft. Hij steelt niets, maar voltrekt slechts enkele eigenzinnige rituelen en neemt tijdelijk een gedeelte van de identiteit van de bewoner over. Als hij vertrekt, laat hij alles keurig achter. Op een dag ontmoet hij tijdens een van zijn ‘inbraken’ bovengenoemd fotomodel. Ze vluchten en blijven bij elkaar, want samen wegen ze niets. Hun zwijgzame samenzijn wordt wreed verstoord als ze op een nacht worden ontdekt. Het meisje gaat terug naar haar echtgenoot en de jongen komt in het gevang. Daar perfectioneert hij zijn techniek. Opnieuw verrast de Koreaanse regisseur Ki-duk Kim met een minimalistische fabel over verwrongen mensen op zoek naar tederheid. Humor en geweld wisselen elkaar af in deze pijnlijke, maar tegelijkertijd tedere film, die het verdient om de publieksprijs te winnen. (Martijn Boven)69 Sixty Nine
(Sang-il Lee • Japan, 2004)
Lichtvoetig Japans vermaak biedt 69 Sixty Nine, een verfilming van de roman van cultauteur Ryu Murakami, over scholieren aan het einde van de jaren 60. De kleurrijke film biedt met al zijn vluchtige actie en humor een zeer energieke combinatie een sentimenteel tijdsbeeld en een verheerlijking van jeugdige dwaasheid. Met veel technische foefjes en overdreven humor maakte de Koreaans-Japanse regisseur Lee een flitsende, maar inhoudelijk lege publieksfilm. (Paul Caspers)El cielo gira
(Mercedes Alvarez • Spanje, 2004)
Regisseur Alvarez keerde terug naar het kleine dorp waar ze meer dan dertig jaar geleden als laatste kind werd geboren. In El cielo gira legde ze met een minime crew en zeer beperkte middelen het leven vast van de slechts veertien overgebleven dorpsbewoners. De film is een registratie van het eenvoudige bestaan van deze oude mensen op het Spaanse platteland. Ze leven met elkaar en met de de dag, met de seizoenen die nog resten en hun herinneringen, zonder enkele illusie over hun eigen kleine plaats in de geschiedenis en in de wereld. Maar ook zonder drama en verbittering, en met een ontroerende menselijkheid. De trage, schilderachtige beelden laten je kijken naar iets wat gaat verdwijnen. Niet romantisch, wel realistisch, teder, waardig en vol mededogen. Prachtig, en terecht bekroond met een Tiger Award. (Ellen op de Weegh)Nobody Knows (Daremo shiranai)
(Kore-Eda Hirokazu • Japan, 2004)
Vier Japanse kinderen in een tweekamerappartementje, met een uithuizige moeder die niet genoeg aandacht voor haar kinderen kan opbrengen. Hebben we hier te maken met een zielige rondgang langs hulpinstanties waarbij iedereen langzaam maar zeker getraumatiseerd raakt? Allerminst. Akira, met zijn twaalf jaar de ‘vader’, besluit dat het zonder moeder ook kan, als ze maar zuinig en stil doen, want de verhuurders weten niet dat er vier kinderen alleen in het gebouw wonen. De camera registreert feilloos hoe Akira zijn best doet om het huishouden draaiende te houden, terwijl alle hoop op terugkeer van de moeder langzaam maar zeker vervliegt. Gas, licht, water, alles wordt afgesloten, maar de kinderen blijven het steeds net redden. Je wilt de voorbijgangers voortdurend toeroepen dat ze iets moeten doen aan de verloedering van de vier, maar tegelijk weet je dan dat hun sprookje afgelopen is. Een spanningsveld dat je ruim twee uur gevangen weet te houden. (Els Bertens)Pink Ribbon
(Fujii Kenjiro • Japan, 2004)
De wereld van de zogeheten pink films, Japanse softporno, wordt uitvoerig uit de doeken gedaan in deze boeiende documentaire. De film biedt onder meer een interview met de inmiddels gelauwerde regisseur Kiyoshi Kurosawa, die zijn loopbaan met zulke films begon, een uitgebreide, verbijsterende blik op de choreografie van een verkrachtingsscene, en gesprekken met coryfeeen uit de vergane gloriedagen van de pink films. De kijker krijgt een interessant beeld van de geschiedenis van de roze films, de onmogelijke restricties waarmee de makers moeten werken en de creativiteit die daaruit voortvloeit, de enorme markt voor het product en de bizarre censuur die erop toegepast wordt. De auteursporno van weleer lijkt weliswaar verdwenen, maar wie deze twee uur durende documentaire gezien heeft, zal waarschijnlijk met heel andere ogen naar een Japanse seksfilm kijken. (Paul Caspers)Season of the Horse (Ji feng zhang de ma)
(Ning Cai • China, 2005)
Een man op de steppen van Mongolië houdt van zijn paard. Dat is het simpele uitgangspunt voor een aangrijpend, maar neutraal gefilmd portret van een herder die geen herder meer mag zijn, en die achtereenvolgens zijn land, zijn kind, zijn vrouw, zijn paard en tenslotte zijn waardigheid verliest. Dit alles wordt door de camera vastgelegd zonder ook maar een moment sentimenteel over te komen. Integendeel, je krijgt juist bewondering voor de arme maar trotse herder die zo koppig weigert in te zien dat het leven zoals hij dat kende, voorbij is. Als hij na een vechtpartij in een bar gewond raakt, en vervolgens in Ghengis Khan-kostuum model moet staan voor een schilderij voelt de herder zichzelf belachelijk. Wanneer de schilder met rode verf het verband om zijn kop wat opleukt, is de ondergang compleet, maar de kijker weet beter: diepe eerbied is op zijn plaats. (Els Bertens)Primer
(Shane Carruth • USA, 2004)
Het is ongelofelijk maar waar. De wiskundestudent Shane Carruth knutselde Primer voor $7000 op zijn computer in elkaar. Het resultaat was een behoorlijk ingenieuze, maar zeker geen foutloze film die duidelijk geïnspireerd is op de stijl van Darren Arnofsky’s π. De film begint heel plotseling. We horen een voice-over die op gebiedende toon iets inspreekt op een antwoordapparaat. “Ga zitten. Schrijf dit op,” eist de stem. Dan ontrolt zich langzaamaan het verhaal van Aaron (gespeeld door Carruth zelf) en Abe (David Sullivan) die in hun garage een verbluffende uitvinding doen: een tijdmachine. Af en toe geeft de voice-over commentaar. “Het geval was waardevol, daar waren ze zeker van.” Terwijl Abe en Aaron het apparaat in eerste instantie zien als een middel om veel geld te verdienen, worden hun tijdreizen steeds meer een experiment in de manipulatie en beheersing van het verleden. Aaron gaat zelfs zo ver dat hij via een van zijn dubbelgangers aan zichzelf probeert te ontsnappen, om zo een nieuw leven te kunnen beginnen. Langzamerhand wordt ook duidelijk wie de stem op het antwoordapparaat is. Die ontdekking vereist echter een goede concentratie en enig gepuzzel. Qua inventiviteit haalt de film het niet bij Memento; de puzzel blijkt relatief eenvoudig te zijn. Van een regisseur die met zo weinig geld zo’n overtuigende film kan maken, kunnen we echter nog heel wat verwachten. (Martijn Boven)Goddess (Boginya: kak ya polyubila)
(Renata Litvinova • Rusland, 2004)
Hitchcock meets Madonna in Twin Peaks, opgetekend voor Vogue. Litvinova schreef voor Goddess het scenario, regisseerde, en zweeft zelf ook nog eens in de hoofdrol over het scherm als de intuïtieve, hooggehakte rechercheur Faina. Het resultaat is een detective, een thriller en een surrealistische videoclip in een. Het onsamenhangende verhaal wordt goedgemaakt door de art-directie en de soundtrack. Verpletterend veel stijl en schoonheid zorgen ervoor dat je blijft kijken, al vroeg ik me wel af wat de oogverblindende Litvinova me precies wil vertellen. Het gaat over liefde, zoveel is zeker. Dat is belangrijk genoeg, en daar denk ik in dit geval graag nog even over na. (Ellen op de Weegh)My Summer of Love
(Pawel Pawlikowski • United Kingdom, 2004)
Het verhaal van My Summer of Love is eigenlijk behoorlijk standaard: een meisje uit de upper-class ontmoet een meisje dat aan de onderkant van de samenleving bungelt, ze worden verliefd op elkaar en beloven elkaar eeuwige trouw, totdat… Aanleiding genoeg tot artistieke en diepgravende bespiegelingen over standsverschillen en lesbische liefde, met een cynisch-komische ondertoon. Wanneer je het als kijker dan ook nog moet doen met schokkerige beelden die behoorlijk afleiden, vraag je je af wat My Summer of Love boven de middelmaat hijst. Het antwoord ligt bij God, althans: bij de broer van het arbeidersmeisje, die na zijn gevangenisperiode als een herboren christen door het leven gaat. De rol van Phil, die door acteur Paddy Considine overigens geen seconde wordt geparodieerd, is oneindig veel interesanter dan het wat dunne liefdesverhaaltje van de meisjes. Je zou zulke figuren vaker op het witte doek moeten zien. (Els Bertens)Casshern
(Kiriya Kazuak • Japan, 2004)
Oorlogen tussen continenten, gentechnologie, veredeling van het menselijke ras, daaruit voortvloeiende mutantenopstanden en het einde van de mensheid. Omdat aan het verhaal van Casshern nauwelijks een touw vast is te knopen, kun je maar beter gewoon kijken. Ruim twee uur duurt dit spetterende science-fictionverhaal, dat er waanzinnig stijlvol uitziet: decors die doen denken aan het fin de siècle, waarin Star Wars– en Terminator-achtige gevechten zich afspelen. Dit alles wordt dan op een verbluffende wijze in beeld gebracht: Casshern ziet eruit als een woeste manga-strip. Gevechten bestaan uit shots waarin de strijders een pose aannemen, terwijl overbelichting en kleurverzadiging de bewegingen suggereren. Is die trukendoos genoeg om van Casshern een goede film te maken? Als je begrijpelijke verhaallijnen onbelangrijk vindt, kun je genieten van ruim twee uur visual candy. (Els Bertens)