IDFA 2008
Ligt het aan ons of heeft het IDFA dit jaar zijn draai op de nieuwe locatie gevonden? Waren er vorig jaar nog logistieke problemen, deze editie lijkt vlekkeloos te verlopen. De bewegwijzering is mooi en duidelijk, de rijen niet overdreven lang en de sfeer is uitstekend. Het programma mag er ook zijn. In dit verslag een liefdesgeschiedenis die al 55 jaar voortduurt, een zoektocht naar het hoe en waarom achter de foto’s van Sanne Sannes en een hilarisch inkijkje in de wereld van de haute couture.
DEEL 1 | DEEL 2 | DEEL 3 | DEEL 4 | Interview Nikolaus Geyrhalter | Interview Prosper de Roos
Inhoud: Capturing Reality. The Art of Documentary | Constantin and Elena | Fuel | I Wanna Be Boss | Transit Dubai | Valentino: The Last Emperor | The Women of Sanne Sannes | Youssou Ndour: I Bring What I Love
Alleen al op papier oogt de documentaire Capturing Reality indrukwekkend: 33 documentairemakers uit veertien landen worden hierin over hun vak geïnterviewd. Raakt u ook even geïmponeerd door deze kleine greep? Albert Maysles (Grey Gardens), Errol Morris (Standard Operating Procedure), Heddy Honigmann (O Amor Natural), Werner Herzog (Little Dieter Needs to Fly), Kevin Macdonald (Touching the Void), Hubert Sauper (Darwin’s Nightmare), Nick Broomfield (Aileen: Life and Death of a Serial Killer), enzovoort. Een imposante lijst. Het leverde regisseur Ferrari zo’n zestig uur aan materiaal op – en de nodige hoofdbrekens bij de montage. Niettemin is het haar gelukt een coherent verhaal te destilleren uit al dat materiaal. Diverse facetten komen voorbij: van de onderwerpkeuze (het onderwerp vindt de maker, en niet andersom, zo lijkt het), via het beeld (moet je als maker zelf filmen of juist niet?), tot de toepassing van ensceneringen, geluid en muziek. Maar de kracht van deze film is tegelijk het grote nadeel. Want aan prettige en interessante gesprekspartners geen gebrek, integendeel. Elke spreker heeft op zichzelf waarschijnlijk genoeg boeiends te vertellen over de films die ze hebben gemaakt en het vak in het algemeen om een aparte documentaire mee te vullen. Maar omdat iedereen aan het woord moet komen betekent het dat er niet echt heel diep op de materie ingegaan kan worden. Het oogt daardoor soms wat braaf en weinig verrassend. Niettemin is de film voor bijvoorbeeld aspirant-documentairemakers, filmstudenten en liefhebbers van het genre verplichte kost. Bovendien maken de vele fragmenten uit documentaires waarmee de gesprekken geïllustreerd worden nieuwsgierig naar die films. Eén tip: wacht nog even op de dvd. Die zal zo’n vier uur aan extra materiaal bevatten. (Marcel Westhoff)
Terug naar boven
Terug naar boven Josh Tickell is een man met een missie: de wereld overtuigen van het nut om olie te vervangen door biodiesel. We zien meteen waar zijn gedrevenheid vandaan komt. Hij groeit op in het onbedorven Australië maar verhuist als tiener naar Louisiana, de geboortegrond van zijn moeder. Hij schrikt van de hier door olieraffinaderijen vervuilde kreken en rivieren, en de schrikbarend veel gevallen van kanker en vruchtbaarheidsproblemen. Josh ontdekt op een gegeven moment biodiesel als alternatief. Niet dat dit nieuw was, integendeel: de eerste dieselmotor liep eind negentiende eeuw op notenolie. Hij lanceert een campagne voor biodiesel, lijkt daar zelfs succes mee te hebben, en maakt vervolgens deze documentaire. Maar als deze net af is verschijnen er plotseling berichten die biodiesel afschrijven als alternatief: het zou immers ten koste gaan van de voedselproductie. Aan Josh’ droom lijkt abrupt een einde gekomen. En daarmee ook aan de film.
Maar Josh gaat niet bij de pakken neerzitten en voegt nieuw materiaal aan de film toe, zoals wat wellicht hét wondermiddel voor de toekomst is: algen. Daarnaast behandelt hij veel, heel veel in de documentaire, zoals de opwarming van de aarde, de banden van de politiek met de oliehandel, de relatie tussen olie- en voedselprijzen, de mysterieuze dood van Rudolf Diesel (de uitvinder van de dieselmotor), de facetten van onze olieverslaving, en de vele vormen van duurzame energie. Door al die informatie zal het de kijker zo nu en dan duizelen, maar het enthousiasme van Josh werkt aanstekelijk. Fuel is een persoonlijk en knap gemaakt pamflet van een man met een missie die tot nadenken aanzet – en wellicht zelfs tot actie. Het feit dat adviseurs van Obama Fuel hebben gezien en er volgens Tickell tijdens de verkiezingscampagne uit geciteerd is, stemt hoopvol. (Marcel Westhoff)
Terug naar boven
Mensen die de hele dag zitten te leren zijn niet het meest logische onderwerp voor een documentaire. Marije Meerman weet er toch een boeiend verhaal van te maken. Mooi zijn de beelden van het schoolgebouw aan de buitenkant. Van een afstand zien de verdiepingen eruit als een soort fabriek, waarin de werknemers zich uren achtereen over hun boeken buigen. Meerman heeft eveneens oog voor details: mollige kindervingers die spelen met een balpen, de ijsberende voeten van de ouders die tijdens het examen buiten staan te wachten. Muziek van Coparck geeft het geheel een hypnotiserend tintje. Toch zakt de spanning in de loop van de film wat in, misschien omdat er zo weinig psychologische ontwikkelingen zijn. Alle leerlingen willen immers hetzelfde. Sommige zullen het krijgen, anderen niet. Het wat sentimentele einde doet afbreuk aan de strak opgebouwde film. Een van de kinderen krijgt opeens een voice-over tot haar beschikking. Het was beter geweest als ze al eerder op de voorgrond was getreden. Nu komt haar onverwachtse afsluiter nogal uit het niets. (Marjolein van Trigt)
Terug naar boven
De cursusleider lijkt niet zozeer geïnteresseerd in de technische kwaliteiten van de foto’s, als wel in de mening van zijn cursisten over Dubai. Dat maakt de fotocursus wat merkwaardig, maar wel interessant voor de documentairekijker. Smits heeft met de cursisten gemeen dat ze diverse plekken bezoekt om mooie plaatjes te schieten. Daarna springt ze weer in de auto. Wellicht doet ze dat expres, om de extreme verschillen in Dubai te benadrukken. De fotogenieke arbeiders komen niet aan het woord, de verwende expats wel. Als ze de mening van een in Dubai geboren inwoner wil weten, krijgt de goedgebekte gesluierde cursiste het woord. Niet de visser die in de lens lacht. Het lijkt alsof er twee soorten mensen zijn in Dubai: zij die de ultramoderne stad opbouwen en zij die hem bewonen. De bewoners brengen de stad tot leven, via hun werk en hun kunstuitingen. De bouwers zijn ironisch genoeg weer het onderwerp van die uitingen, of beter gezegd, het lijdend voorwerp. Transit Dubai blijkt een onverwachts verhelderende ervaring. (Marjolein van Trigt)
Terug naar boven
Valentino: The Last Emperor geeft een hilarisch inkijkje in de wereld van de haute couture. Het is een komen en gaan van valse nichten, Europese adel, beroemdheden en modellen. Ook de hard werkende naaisters die Valentino’s jurken van pailletten voorzien krijgen hun vijftien minuten roem. Als kijker val je van de ene verbazing in de andere. Hoe walgelijk decadent de wereld van Valentino soms ook is, je kunt niet anders dan bewondering hebben voor het feit dat hij alles eerlijk vast laat leggen, inclusief de ruzies met Giametti en zijn kinderachtige gepruil, Slechts een enkele keer schiet hij uit zijn slof. Daarnaast is er natuurlijk de mode. De film geeft een indrukwekkend overzicht van vijfenveertig jaar Valentinojurken, dat oprecht bewondering verdient. (Marjolein van Trigt)
Terug naar boven
Terpstra maakt een ietwat kunstmatige detective van zijn documentaire. In de voice-over beschrijft hij zijn bevindingen. Hij stelt verschillende hypotheses op en verwerpt ze weer. De zoektocht is onderhoudend, maar het zijn de foto’s zelf die de meeste indruk maken. Begeleid door pianist Christopher O’Riley’s interpretaties van Radioheadnummers, verschijnt het werk van Sannes in beeld. Terpstra legt de foto’s bij voorkeur tussen de herfstblaadjes of onder water, wat eerder afbreuk aan zijn film doet dan dat het er iets aan toevoegt. De interviews met de mensen die Sannes goed kenden zijn boeiend genoeg. Al te veel stilering is overbodig. (Marjolein van Trigt)
Terug naar boven
Youssou Ndour: I Bring What I Love is een sympathiek portret van de man met de stem van goud, zoals Peter Gabriel hem noemt. In Ndours optiek is er geen verschil tussen zingen en het geloof belijden. Hij probeert met zijn muziek de mooie kant van zijn religie te laten zien. Ondertussen zorgt datzelfde geloof tijdens de tour ook voor praktische problemen: de Egyptische bandleden willen bijvoorbeeld niet optreden als het publiek in de zaal alcohol drinkt. Elizabeth Chai Vasarhelyi volgt Ndour tijdens zijn tournee door Europa en Afrika. Zinderende beelden van het dansende publiek worden afgewisseld met shots van Ndour bij zijn traditioneel levende familie. Ze laat zien dat hij de zoveelste in een lange rij verhalenvertellers is, de zogenaamde griots. Overal waar hij komt weet hij mensen te bewegen, of ze nu wel of niet begrijpen waar hij over zingt. Ndour bewijst ook dat het niet uitmaakt: Allah en liefde zijn wat hem betreft hetzelfde. (Marjolein van Trigt)
Terug naar boven