Tangarine gaat back to the roots met In Stereo
Gewapend met hun gitaren en twee microfoons staan Arnout en Sander Brinks daar, op 21 maart, in Schouwburg Odeon te Zwolle. Het relatief kale podium, door enkele lichten en de letters ‘In Stereo’ versterkt, maakt de setting des te sterker: Tangarine staat hier als duo, zonder begeleidingsband. En dat doen ze nog tot 17 april in diverse Nederlandse theaterzalen. Na enkele nummers opent Arnout Brinks met de aan Johnny Cash refererende woorden: ‘Hallo. Ik ben Sander en dat is Arnout… O nee, andersom!’
Na de bekendheid die Tangarine verwierf als huisband van De Wereld Draait Door, lijkt het duo in hun eerste theatertour In Stereo terug te keren naar de oorsprong. In ruim anderhalf uur spelen de tweelingbroers 21 nummers, allen even strak. Tussen de nummers door krijgt het publiek nauwelijks tijd om adem te halen. Dat maakt het spannend. Maar het verhaal dat de broers met ‘In Stereo’ willen vertellen blijft daardoor helaas onderbelicht.
Muzikaal perfect
In deze theatertour doen de tweelingbroers Arnout en Sander Brinks gewoon waar ze goed in zijn: muziek maken met zijn tweetjes. Een begeleidingsband lijken ze niet te missen. Met hun opvallende voorkomen, gekleed in pak en de één getooid met een grote hoed, liggen de vergelijkingen met Bob Dylan en Simon & Garfunkel voor de hand. Daarmee doen ze de tournaam ‘In Stereo’ eer aan. Met hun retestrakke gitaarrifjes en vloeiende duale zangpartijen is de jaren-zestigsound voelbaar. Als je je ogen dicht doet, is het makkelijk wegdromen op de melodische tokkelpartijen.
Theaterelement kan beter
Tangarine neemt het publiek mee op een ruim anderhalf uur durende muzikale treinreis. Mogelijkheid tot adempauze is er nauwelijks, de heren vertellen er weinig bij. Voor dat ‘niet lullen, maar spelen’-karakter is bewust gekozen, maar dat lijkt de aandachtspanne van het publiek geen goed te doen. De voorstelling zou gaan over hun jeugd, hun broederschap en de eeuwigdurende competitie, maar naar die boodschap blijft het voor het publiek lang gissen. Na vijf nummers neemt Arnout voor de eerste keer het woord. Dat zal hij in totaal nog vier keer doen tijdens de show. Van een lijn in het geheel is weinig te merken, elke anekdote lijkt meer op zichzelf te staan. Jammer, de persoonlijke songs bieden immers volop mogelijkheden tot begeleidende verhalen, om de theaterbezoeker bij de les te houden.
Humor mag wat meer
Het is een gemiste kans dat Tangarine niet meer interactie met het publiek vertoont, want wanneer Arnout het woord neemt lijkt het publiek dat met enthousiasme te verwelkomen. Eindelijk tijd om adem te halen, daarna is iedereen weer bij de les. Vooral de scherpe humor zorgt voor een lach in de zaal. Wanneer iemand in het publiek een grap maakt over Assen grapt Arnout vol zelfspot terug: ‘In Drenthe hebben we nog steeds geen euro’. Ook het dankwoord is geestig: ‘Zonder jullie stonden wij hier in een lege zaal. Bedankt daarvoor. En zonder ons keken jullie naar een leeg podium. Dus dat is ook wel een bedankje waard.’ Wat meer van zulks was welkom geweest.