Cynisme zonder medicijn
‘Je moet mensen beoordelen op hun gedrag’, zegt de ongelovige broer die advocaat is. Als dat waar is, komen de broers en de vader die in Hadj van De Nieuw Amsterdam ten tonele worden gevoerd er niet al te best af. Inhalige, a-morele en egoïstische mensen zijn het. Die elkaar om het geld voordurend naar het leven staan.
Kosmopolitisch
Hadj (bedevaart in het Arabisch) is het laatste deel in de Pax Islamica-reeks van artistiek leider Sabri Saad El Hamus, waar in elke aflevering een zuil van de Islam centraal staat. Net als in de vorige vier delen is ook deze voorstelling een zoektocht naar de snijvlakken van de Islam, de maatschappij en het individu. Hoewel de voorstelling is gebaseerd op de Broers Karamazof van de Russische schrijver Dostojevski, waaruit de Russische namen zijn gehandhaafd, is de familie hier een kosmopolitische mix van een Arabische vader en Nederlands/Marokkaans/Blond/Donkere kinderen. Een interessante keuze, omdat inhaligheid, schijnheiligheid en familiebanden van alle geloven, tijden en plaatsen zijn.
Toch is van de laatste drie delen van Pax Islamica Hadj veruit de minste. De passie, de betekenisveelheid en de noodzaak, die zoveel indruk maakte in de andere delen, blijft hier achterwege. En dat ligt niet in de laatste plaats aan de tekst van Lisa de Rooy.Nu staat Dostojevski als schrijver al niet echt bekend om zijn diepgang en zijn nuances. Maar in De Rooys bewerking zijn de personages helemaal zo plat als een dubbeltje: ze zijn inhalig, ze zijn vervelend en ze schreeuwen veel. Punt. Geen tegenkleur, geen bedenkingen, geen andere gevoelens dan jaloezie en hebzucht. Dat levert wel telkens een conflict op, maar eigenlijk steeds dezelfde. Omdat het plot verder mager is en een duidelijke spanningsboog ontbreekt, neigt een en ander soms naar het langdradige. Waar de teksten van Ko van de Bosch (in deel 3 van de serie: Zekket) en Mustafa Stitou (deel vier: Sawm) intelligent waren in hun poëzie, hun dubbelzinnigheid en in het steeds weer van een onverwachte zijde benaderen van een complex probleem als culturele identiteit, ontbreekt het bij De Rooy aan een dergelijke scherpzinnigheid en schoonheid. Toch lijkt het snijpunt van moraal, familie en religie een uitermate goed onderwerp om te bevragen. Waar zit moraal in: hoe je je tot je familie verhoudt? Of tot God/Allah? Of een combinatie? En maakt het nog uit of je god God of Allah weet hoe je met familie of met moraal omgaat? Het zijn vragen die niet worden gesteld. Misschien was dat ook haar opdracht niet en was het de bedoeling dan Hadj vooral vlot en geestig moet zijn. Daar is ze wel in geslaagd, maar humor en diepgang zijn geen kenmerken die opgespannen voet met elkaar hoeven te staan, zoals de regie bewijst.
Medicijn
Pas bij de moordaanslag op vader is er van elkaar bespioneren geen sprake meer. De doeken zijn weg en iedereen staat voor op een kaal toneel. De moord wordt in alle openheid gepleegd, omdat iedereen hetzelfde belang heeft. Een mooie vondst en zo zijn er meer. Maar uiteindelijk blijft ondanks die vondsten en de onmiskenbare humor die de voorstelling heeft, toch de teleurstelling hangen. Pax-bedenker Sabri Saad El Hamus heeft zich met de vorige delen van zijn Pax Islamica laten zien als een oorspronkelijk theatermaker die, tegen de maatschappelijke stroom in, interessante en poëtische vragen stelt over politiek, geloof, hoop en liefde. Die wil laten zien dat een individu meer is dan alleen zijn naam of zijn geloof, maar vooral een mens. Bij de Amsterdamse familie die nu op het toneel staat, ontbreekt die menselijkheid, dat geloof. Daar heerst vooral het cynisme waar El Hamus nu juist een medicijn voor wil zijn.