De onfortuinlijke zoektocht van Faust
.
Faust is boos. Opstandig. Ontevreden. Mokkend zit hij tussen rekken vol boeken. Hij praat vanuit een rolstoel, hoewel hij best kan lopen. Ondanks al zijn kennis en inzicht ziet Faust geen reden tot vreugde. De essentie van het leven kan hij niet bevatten, en hij wordt nog oud ook. En het geloof in God? Dat heeft hem ook al geen voldoening gebracht. Zo is de oude grijsaard een makkelijke prooi voor Mefistofeles /de Duivel aan het begin van Faust, een vijf uur durende voorstelling bij het Nationale Toneel, in de regie van Johan Doesburg.
(1806/1832) van Johann Wolfgang von Goethe is de veel-geciteerde vertelling over hoe de mens zijn ziel verkoopt aan de duivel, Mefistofeles, in ruil voor begrip van de zin van het leven, de absolute kennis dus. Dokter Faust verwacht dat inzicht hem voldoening zal geven, hem gelukkig zal maken. Faust
Al doende wordt Faust verliefd op Gretchen, maar op die liefde rust geen zegen. Haar moeder sterft per ongeluk. Onder invloed van Mefistofeles doodt Faust haar broer. Gretchen blijkt zwanger terwijl ze niet getrouwd is. Uit schaamte doodt ze haar pasgeboren kind, waardoor ze in het gevang belandt.
Zo maakt Faust een Werdegang langs wetenschap en filosofie, langs echte liefde en platte seks, langs liederlijkheid en decadentie, langs hekserij en toverkracht. Eindresultaat is een ontgoochelde Faust die met alles wat hij heeft gekregen en begrepen nog even ontevreden is als voorafgaand aan de verkoop.
Waarschuwing
Faust is een lijving toneelstuk in twee delen, geschreven in de loop van bijna dertig jaar. Het is een nobel streven om een klassiek meesterwerk te willen omwerken tot een voorstelling voor een breed publiek. Het Nationale Toneel meldt in het programmaboek dat het stuk zelden te zien is geweest op een Nederlands podium. Maar eigenlijk moet je de opmerking dat een stuk nooit wordt gespeeld altijd opvatten als een waarschuwing: ze betekent dat het hier gaat om een niet te spelen tekst. Anders zouden wel meer theatermakers de handschoen oppakken namelijk.
Bij het Nationale Toneel is Faust in de eerste plaats een duel tussen twee grote acteurs. De eigen ster Stefan de Walle, die superieur is in zijn rol als Mefistofeles. En Jaap Spijkers, wiens Faust verhoudingsgewijs klein en menselijk is gehouden. Kwetsbaar. Deze Faust loopt tegen beter weten in in zeven sloten tegelijk, maakt voortdurend foute keuzes, loopt zijn pik achterna en maakt zijn eigen geluk kapot. De Walle en Spijkers leveren hier een huzarenstukje af dat alleen maar lof verdient.
Enscenering
Hoe kan het dan toch deze voorstelling niet is geslaagd? De locatie zit regisseur Doesburg in de weg. De Haagse Koninklijke Schouwburg is omgebouwd: de gewone stoelen zijn uit de zaal gehaald om ruimte te maken voor een catwalk die leidt van het podium tot achterin de zaal. Het publiek zit op klapstoelen, op de balkons en in een steiger achter op het podium. Om het gebrek aan zicht dat door deze opstelling ontstaat te compenseren, zijn er videoschermen waarop het gezicht van afgewende acteurs alsnog te zien is. Voorts zet decorontwerper Tom Schenk zijn enscenering kracht bij met steekvlammen en rookwolken.
Al met al is dit een wringend-hippe enscenering voor de klassieke bonbondoos die de schouwburg is. Had die steiger en die camera’s in het eigen theater van het Nationale Toneel, vijftig meter verderop, gezet, en die hedendaagse enscenering had wel doel getroffen.
Bloot-pakken
Wat ook niet werkt – ook al kunnen de acteurs daar niks aan doen – is dat de oneindige stoet personages die langskomt moet worden gespeeld door slechts zeven acteurs. Het moet achter die coulissen een onophoudelijke verkleedpartij zijn. In dit ensemble vormt Sophie van Winden als Fausts geliefde Gretchen een merkwaardige zwakke schakel: vorig seizoen was Van Winden nog een treffende Tirza in het gelijknamige stuk.
Ronduit vervelend is dat deze Faust lijdt onder oubollige vondsten die niet thuishoren in de verder zo serieuze aanpak, zoals God die in een wit trainingspak loopt, en een voorspelbare verwijzing naar Michael Jackson.
Lengte
Maar het allerlastigste aan deze voorstelling is de lengte: zo’n vijf uur. Het verhaal sleept zich voort. Het geheel is onevenwichtig en onsamenhangend, en op den duur zelfs langdradig. Goethe heeft in zijn Faust alle flarden en legenden die hij kwijt wilde aan elkaar gebreid tot een tekst die op papier nog wel prikkelt, maar die in het theater overkomt als een samenraapsel van vondsten. Hier een uitwijding, daar een sprongetje naar alweer een andere verhaallijn. En dan heeft vertaler Janine Brogt voor het Nationale Toneel nog wel flink zitten schrappen, want integraal werd het helemaal een onmogelijk lange zit.
Redenen om ondanks alle minpunten toch te gaan kijken: Stefan de Walle als de duivel, met een stem die heen en weer rolt van lieflijk overtuigend naar demonisch grommend, in een pak dat uitmondt in rode broekspijpen. Jaap Spijkers als een zoekende, om zich heen tastende Faust, die trapt in alle onzinnige verlokkingen die van stervelingen zoals u en ik materialistische sukkels maken.
En natuurlijk de muziek van Harry de Wit, die elke beweging live voorziet van een subtiele toon, een geluid, een muzikaal commentaar. Betoverend.
Faust van het Nationale Toneel is te zien tot en met 24 april 2011 in Den Haag en Amsterdam. Zie: http://www.nationaletoneel.nl/voorstellingen/faust/