Boeken / Fictie

De dapperheid van de domineesvrouw

recensie: Papieren paradijs - Marlies Medema

Marlies Medema raakte tijdens een reis naar Suriname in de ban van het verhaal van Anna Sophie Pannekoek, de vrouw van een dominee omstreeks 1840. In haar debuut Papieren paradijs verhaalt ze op een luisterrijke wijze over een van de eerste Nederlandse pioniersfamilies in Suriname en de onvoorziene problemen die dat met zich meebracht.

Het is 1839 en de ruzies tussen het echtpaar Arend van den Brandhof en zijn vrouw, Anna Pannekoek, stapelen zich op. Dominee Arend heeft zijn zinnen gezet op Suriname en maakt zijn gehele kerkgemeente horendol. Hij overtuigt zijn naaste buren om met hem mee te gaan en een overzees avontuur aan te gaan. Daar, aan de andere kant van de oceaan, ligt het belovende land dat hun geluk zal bezegelen: Suriname. Het land dat getypeerd wordt door het tropische klimaat, de moerassen en heuvellandschappen, maar dat ook gedefinieerd wordt door de slavernij (die pas op 1 juli 1863 zal eindigen).

Van Arends plannen om aldaar een plantage te stichten loopt Anna niet warm. Ze vindt het maar lastig dat ze straks ontheemd is van haar geboortegrond waaraan ze zoveel warme herinneringen heeft en waar ook al haar familieleden – onder wie haar zo geliefde nicht Sophie – en vriendinnen haar leven enige kleur geven. Het is tevens de plek waar ze haar eerste – en wellicht ook enige – liefde leerde kennen: Marten. Helaas vindt haar moeder hem te min voor haar, Anna is nu eenmaal de dochter van een grootgrondbezitter en tja, de familie van Marten “kan met één papiermolen en een klein lapje grond nauwelijks het hoofd boven water houden”. Daarom huwelijken Anna’s ouders haar uit aan de egocentrische Arend van den Brandhof en vanaf dat moment is het gedaan met het rooskleurige leven dat Anna voor ogen had.

Tot de dood ons scheidt

Voordat de lezer wordt meegetrokken in het leed dat Anna´s huwelijk heet, wordt eerst Anna’s jeugd in Heelsum uiteengezet. Na een proloog die ingaat op de tijd omstreeks 1840, lees je als eerste over het de elfjarige Anna, die op een dag zomaar bezwijkt aan een tekort aan lucht. Vanaf dan moet ze verder leven met de wetenschap dat ze aan een zware longaandoening lijdt. Dat staat haar immer opgewekte levenshouding niet in de weg (ondanks die enige noodlottige dag toen ze haar jonge zusje Johanna verloor). Ze is leergierig op school en wil alles weten over de slavernij, waarmee ze later in het leven geconfronteerd zal worden. Negen jaren later, als ze de ‘huwbare leeftijd’ heeft bereikt, fluistert Anna’s broer Theodorus haar in dat Marten zijn oog op haar heeft laten vallen.

Voor Anna zich in een verboden liefde kan storten, wordt ze uitgehuwelijkt aan Arend van den Brandhof, die met zijn gekapte snor en deftige manieren niet minder op Marten had kunnen lijken. Anna houdt de boot lang af, maar weet dat hij haar een goede toekomst kan bieden… In de jaren daarna bevalt ze van de ene na de andere spruit, terwijl haar schoonzus Aartje en zwager Dirk de ene na de andere miskraam moeten betreuren. In 1845 zetten ze dan eindelijk koers richting Suriname, waar ze eindigen in het Surinaamse Groningen. Ziekte teistert de nieuwe landbewoners en de mensen, zowel jong als oud, vallen bij bosjes neer. Arend houdt zich afkerig van alle ellende en draait alle hulpbehoevenden zijn rug toe. Is dit het moment voor Anna om het beetje naastenliefde dat haar nog rest, te geven aan de armzalige kolonisten die slachtoffer zijn geworden van de grootspraak van haar man?

Waarheidsgetrouw

De wetenschap dat het bovenstaande verhaal gebaseerd is op een daadwerkelijk persoon van vlees en bloed, maakt dat je zó wordt meegenomen in het verhaal. Het verhaal is uitermate boeiend te noemen. Op basis van enkele brieven van Anna uit het archief van de Leidse Universiteitsbibliotheek, weet Medema een verrassend perspectief te bieden op het kolonialisme van weleer. Hoewel Arend van den Brandhof zich waarschijnlijk heel goed had geleend voor een protagonist, gezien zijn gekrenkte trots en verraderlijke stemmingswisselingen, is het niet verbazingwekkend dat Medema een vrouw als ware heldin laat optreden in haar debuutroman.

Het was uiteindelijk Anna die de scepter wist te zwaaien in het land waarop haar man al zijn hoop had gevestigd. Haar gedachten worden zo scherp weergegeven en worden omfloerst door de continue twijfel die Anna voelt bij iedere beslissing in haar leven. En niet alleen gedachtegangen worden zo waarheidsgetrouw weergegeven zover een historische roman dat toelaat, maar ook de dialogen onderling stuwen het verhaal voort. Wat overigens zo fascinerend is, is dat Medema het in haar mars heeft om een zo volledig mogelijke karakterschets te maken van ieder personage. Slechts in een paar zinnen, weet Medema je compleet vertrouwd te maken met andere levensechte figuren door wie Anna zich liet omringen.

Marlies Medema is een schrijfster die straks in één adem genoemd wordt met andere schrijvers die zich toeleggen op de historische roman, zoals Arthur Japin en Annejet van der Zijl. Wat een bof dat er weer een auteur is opgestaan die alle moeite neemt om alle beschikbare archieven uit te pluizen om zo een waarheidsgetrouw verhaal te vereeuwigen op papier. Het zou een aanwinst zijn voor liefhebbers van dit genre als zij zich in de toekomst richt op andere vrouwen, wiens levensgeschiedenis een baken van licht vormt in de geschiedenis van Nederland.