Anti-oorlogsstuk voegt niets nieuws toe

Wie in deze tijd een voorstelling maakt waarin de waanzin van oorlog aan de kaak wordt gesteld, staat bij voorbaat met 1-0 voor. Niettemin slaagt Het Nationale Theater er helaas niet in met Moeder Courage en haar kinderen, klassieker van Bertolt Brecht, een pakkende voorstelling te maken die de toeschouwer in het hart raakt, die iets toevoegt aan de voor de hand liggende afkeer van oorlog.
Moeder Courage en haar kinderen, in de regie van Liesbeth Colthof, begint sterk en veelbelovend. Met een gedicht over de kans te ontsnappen aan de vallende bommen. En met fraaie freestyle streetdance door Daley Monte en Pepe Rollema. Het gedicht is niet afkomstig uit de oorspronkelijke tekst, maar is geschreven door Lena Khalaf Tuffaha, Amerikaans dichter met een Arabische achtergrond.
Colthof heeft rondgetrokken in diverse oorlogsgebieden, ze weet waar ze het over heeft. De liedjes in Moeder Courage heeft ze daarom vervangen door teksten van hedendaagse auteurs die de oorlog kennen.
Verkeerde moment
Om te beginnen verschijnen twee ronselaars om mannen te strikken als soldaat in de nooit-eindigende oorlog. Marketentster Moeder Courage, haar twee onhandige zoons en haar dochter, die niet kan spreken, kruisen precies op het verkeerde moment het pad van de ronselaars. Hun eerste slachtoffer is Eilif, de oudste zoon van Courage.
Rek op wieltjes
De Moeder Courage van Brecht reist achter de fronten langs met een soort van huifkar waarin haar handelswaar zit. Het dak dient als uitkijkpost. Colthofs Courage heeft bij wijze van huifkar zo’n hoog ijzeren rek op wieltjes waarin supermarkten de kratten met voorraad verplaatsen. Zo’n ijzeren rek is Courages winkeltje met koopwaar voor de soldaten.
Dertigjarige Oorlog
Bertolt Brecht (1898-1956) schreef Moeder Courage en haar kinderen in 1939, nog vóór de Tweede Wereldoorlog. Hij situeerde het stuk in de Europese Dertigjarige Oorlog (1618-1648), de strijd tussen hervormden en katholieken. Courage reist altijd door oorlogsgebied, van oost naar west, van noord naar zuid; uiteindelijk maakt de plek niet uit, oorlog is de enige constante. Brecht maakt van Courage geen sympathiek personage: ze is een opportunist, gehard door het leven. Het enige wat ze wil is overleven en haar gezin bij elkaar houden. Om geld te verdienen is ze afhankelijk van de oorlog: ze verkoopt spullen aan soldaten, en zonder oorlog geen soldaten. Brechts boodschap: de oorlog pakt burgers hun gewone leven af, en maakt er mensen van die alles aangrijpen wat overleven mogelijk maakt, of die oplossingen nou ethisch of onethisch zijn.
Colthof maakt van Moeder Courage – courage betekent ‘moed’ – een activistische voorstelling. Nou was activisme Brechts handelsmerk, maar in deze setting doet het kinderachtig, amateuristisch aan, met veel schreeuwen en stampen.
En omdat er zo veel acteurs in dubbelrollen in- en uitlopen, wordt Courage slechts één van de personages, in plaats van degene om wie het allemaal draait.
Statisch
Het decor (ontwerp: Marloes en Wikke) helpt niet bij het illustreren van deze zinloze odyssee. De ijzeren kar – symbool voor de moeizame zwerftocht – verroert bijna niet; verplaatsingen zijn vooral te lezen op matrixborden boven de speelvloer. Daardoor krijgt de voorstelling iets statisch.
Colthof zet Courage met haar ijzeren rek in een gestileerd heuvellandschap. Boven op de heuvel twee musici (Rosa Ronsdorf en Nina de Jong). Onderaan, en soms zelfs pal voor de neus van het publiek, de spelers. Courage (Tamar van den Dop) zelf zit geregeld met haar rug naar de handeling; helemaal vooraan, in een oude plastic tuinstoel. Alsof ze een buitenstaander is, een toeschouwer die niet deelneemt aan het spel.
Is Courage wel onder de mensen, dan lult ze zich overal uit, is grof in de mond. Een lompige volksvrouw. Tamar van den Dop zet haar met verve neer: hypocriet terwijl ze eigenlijk bang is. Onverschillig. Wanhopig.
Dubbelrollen
De overige personages vliegen af en aan. De enige constante is dochter Kattrin (een mooie, ingetogen, wanhopig verlangende Yela de Koning).
Dat rondgevlieg van personages is een van de minpunten van deze voorstelling. Iedereen heeft dubbelrollen, sommige spelers zijn minder getalenteerd. De regie dwingt tot veel opzeggerige omgang met de tekst. Soms geëxalteerd, soms kwaad, vaak schreeuwend. En nu en dan opeens doorleefd, wat een merkwaardig contrast oplevert tussen de scènes onderling.
Het ensemble wil maar geen ensemble worden. Duidelijke interactie met tegenspelers zien we alleen bij Stefan Rokebrand in diverse rollen: niets gebeurt zonder dat hij er actief op reageert, waardoor zijn personages er meteen uitspringen.
Bijzonder fraai zijn de kostuums. Ontwerper Carly Everaert vermengt punk met buitenissige Mad Max-grappen. Courage draagt een soort Tina Turner-Mad Max-pruik. Laarzen zijn vervaardigd van een collage van werkhandschoenen. De mantel van Courage bestaat uit een verzameling rode leren jassen. Hesjes zijn gemaakt van tientallen ritsen, een harnas van losse kettingen. Bijzonder en betekenisvol: na zo veel jaar oorlog heeft niemand nog een nieuw kledingstuk aan het lijf.
Lang
Na de pauze is de vaart eruit, sleept de voorstelling aan. Hij duurt met 2 uur en 50 minuten sowieso erg lang, maar dat tweede deel voegt aan de anti-oorlogsboodschap weinig toe. Minder eerbied voor de ellenlange tekst had het resultaat goed gedaan.
Tekst: Bertolt Brecht
Muziek: Rosa Ronsdorf, Nina de Jong
Dans: Daley Monte, Pepe Rollema
Scenografie: Marloes en Wikke
Kostuumontwerp: Carly Everaert
Lichtontwerp: Julian Maiwald