Boeken / Non-fictie

Op reis met een geniale gek

recensie: Jelle Brandt Corstius - As in tas

Achter in het boekje As in tas is voor de lezer een aantal bladzijden gereserveerd om zijn eigen plannen te noteren voor het maken van een mooie reis ‘om je eigen trauma’s te verwerken’. Na het overlijden van zijn vader maakt Jelle Brandt Corstius zo’n reis. Wij leggen de 1620 kilometer samen met hem af.

Die vader is, niet onbelangrijk om te vermelden, Hugo Brandt Corstius. Een schrijver, columnist en taalwetenschapper die niets liever deed dan goochelen met de taal. Iemand die volkomen compromisloos leefde. De anekdoten die zijn zoon opdist zijn vermakelijk – tevens is het begrijpelijk dat de jonge Jelle zich soms voor zijn vader schaamde. Bijvoorbeeld wanneer deze de dikke kont van een serveerster net hoorbaar benoemt, in een volle kerk de toerist uithangt (‘Mooi kerkje, hè!’) of jan en alleman afkraakt in zijn columns. Zoals hij het zelf omschrijft: zijn vader was een geniale gek. Geniaal, maar wel een gek.

Bezig blijven

De gek overlijdt een half jaar na de diagnose dementie. Al voor de dood van zijn vader, na de vaststelling van de ziekte, komt Brandt Corstius junior terecht in zijn ‘manische fase’. Hij probeert van alles om maar bezig te blijven. Gitaar spelen, een cursus Spaans, een woonboot kopen, tai chi, een bezoek aan een haptonoom, enzovoorts. Er is echter een project wat maar in zijn hoofd blijft zitten: fietsen naar de Middellandse Zee. Hij koopt een fiets, downloadt een route en op pad dan maar. Vroeger maakte hij geregeld fietstochtjes samen met zijn vader. Ook nu gaat deze weer mee. Alleen dan in een klein zakje, achter in de fietstas. Hij had het bespottelijk gevonden, potsierlijk. Maar laat Jelle dat nu juist, helemaal in de geest van de overleden taalkunstenaar, nu eens helemaal niet kunnen schelen.

Absurditeiten

Vanuit Amsterdam fietst de schrijver en journalist, bekend van programma’s als De bergen achter Sotsji en als oud-presentator van Zomergasten, in zestien dagen naar het zuiden van Frankrijk. Onderweg raakt hij in grappige situaties verzeild, ontmoet hij vreemde persoonlijkheden. In Maastricht overnacht hij bij een dame die hem vraagt het douchewater op te vangen om daarmee de wc door te spoelen. In het kleine stadje Charmes eet hij Chinees in een bordeel. Die absurditeiten, typisch iets voor Jelle Brandt Corstius, zegt de achterflap van As in tas. Ook hijzelf vraagt zich af waarom hij toch altijd in zulk soort situaties terechtkomt. Misschien heeft het ermee te maken dat de mens een absurd wezen is, waaronder meer gekken dan normale gevallen schuilgaan.

Requiem

Tijdens de tocht komen herinneren aan zijn vader regelmatig bij de eenzame fietser boven. In een heel fijne stijl schrijft hij deze gedachtenissen neer. Zijn vader is nooit ver weg. Vaak kun je je voorstellen hoe deze gereageerd zou hebben op een bepaalde situatie. Hier komt het verschil in karakter tussen vader en zoon aan het oppervlak. Bijvoorbeeld wanneer Jelle in een restaurant bediend wordt door een bijna-dwerg. Had zijn vader kunnen nalaten een net hoorbare opmerking daarover te maken?

Uiteindelijk komt een eind aan zijn reis op een misschien niet zo heel mooi plekje, maar toch wel aan de Middellandse Zee. Hier verstrooit Brandt Corstius de as van zijn vader en reflecteert hij op de relatie die hij met de begaafde dwaas had:

Vaak was ik op reis of woonde ik in het buitenland, maar ik heb hem vaak genoeg gezien. Precies genoeg om niet helemaal gek van hem te worden, en genoeg om zijn gekke universum te waarderen.

Hierna wil hij alleen nog maar naar huis. Om zijn vaders requiem te schrijven, dat zeer de moeite van het lezen waard is.