Theater / Voorstelling

‘Op hoop van zegen’ is uit balans en daardoor taai

recensie: Toneelgroep de Appel - Op hoop van zegen

In de klassieker Op hoop van zegen moeten de laatste twee zoons van vissersweduwe Kniertje de zee op om geld te verdienen. Het al krakkemikkige schip vergaat bij noodweer en de mannen komen om; een recept voor sociaal drama. In de versie van Toneelgroep De Appel is het spel regelmatig mooi, maar door verschillende inconsequenties voelt de voorstelling soms vreemd aan.

Toneelgroep De Appel brengt Op hoop van zegen (1900) als onderdeel van het Heijermans Festival, dat toneelschrijver Herman Heijermans en de zee centraal stelt. De Appel heeft gezien haar vestigingsplaats in Den Haag een duidelijke connectie met de zee. Regisseur Arie de Mol zette al eerder stukken van Heijermans op de planken; Op hoop van zegen is zijn derde Heijermans-regie.

Interessante grijstinten

Op hoop van zegen volgt een kleine, hechte vissersgemeenschap in de aanloop naar en afwenteling van het vergaan van het gelijknamige schip. Het stuk is opvallend realistisch; geen van de personages is eendimensionaal. Ieder van hen lijkt te begrijpen dat zowel keuzes van mensen als het toeval invloed hebben op wat er gebeurt in het zware dagelijks vissersbestaan. Alle personages hebben regelmatig te maken gehad met de kenmerkende ‘vissersrampspoed’ en doen zo goed mogelijk hun best om zich er met elkaar doorheen te slaan. Verschillende acteurs, zoals Geert de Jong als Kniertje en Jessie Wilms als haar nicht Jo, hebben de dynamiek en de grijstinten van de personages goed in de vingers. Ze vormen zo een mooie studie naar de buigzaamheid van mensen in moeilijke omstandigheden.

Waarom nú?

Het lastige aan deze versie van Op hoop van zegen is echter dat de thema’s amper uit hun originele kader worden getild. Dat komt vooral doordat het stuk ook daadwerkelijk grotendeels in de originele setting van rond 1900 geplaatst is. Zo wordt onder andere gebruik gemaakt van kleding van rond die tijd en ook Heijermans’ teksten zijn ongewijzigd. Zo blijven de thema’s kleven aan de ouderwetse vissersgemeenschap. Dat is jammer, want juist bij de heropvoering van een klassieker is het interessant om te zien hoe een regisseur het stuk opnieuw weet uit te vinden en de huidige maatschappelijke urgentie ervan weet te accentueren.

Inconsequenties

Het is bovendien eigenaardig dat context van rond 1900 niet consequent wordt doorgevoerd. Zo zijn vrijwel alle kostuums netjes uit die tijd – op enkele stukken na. Die vallen daarom meteen uit de toon. Ook kan niet elke acteur even goed overweg met de ongewijzigde toneelteksten, wat resulteert in een vreemde, anachronistische en regelmatig slecht verstaanbare kakofonie aan accenten. Dan is er nog de soundtrack met verschillende elektronische elementen, die ook haaks staan op de benadering om het stuk in de originele context te spelen.

Het decorgebruik is tevens uit balans. Midden op het podium staat de woning van Kniertje: een blauwgroen, metalen en sober ingericht geraamte met een gat als deur. In het eerste bedrijf worden de ‘muren’ van het huis gerespecteerd door de acteurs, maar in het tweede bedrijf stapt iemand ineens zonder duidelijke reden door de muur heen. Ook zijn er andere regiekeuzes die stilistisch gezien vreemd zijn. Wanneer het bijvoorbeeld stormt, klappen de acteurs in het ‘huis’ overdreven dubbel in de wind als de deur opengaat. Zodra de acteurs echter buiten het huis zijn, in diezelfde storm, lopen ze weer gewoon recht.

Al met al blijft Op hoop van zegen een fijne illustratie van hoe mensen zich in de meest barre omstandigheden weten te redden. Dat dit goed overkomt, is aan de acteurs te danken. Echter, de relevantie van het stuk voor ‘het nu’ had duidelijker benadrukt mogen worden en er had beter gelet kunnen worden op het door realisme aangevoerde evenwicht van de voorstelling.