Muziek / Album

Herkenbaar geblaf van Britse jonge honden

recensie: The Kooks - Inside In/Inside Out

Wordt het niet eens tijd op te houden elk nieuw hip gitaarbandje met een zekere Britse inslag te bombarderen als ‘de nieuwste hype’ uit Groot-Brittannië? We kunnen beter stellen dat er op dit moment een frisse wind waait van jonge Britse bandjes met een dansbaar geluid en een hang naar het muzikale verleden. Een nieuwe telg aan deze stamboom zijn de achttienjarige jongens van The Kooks uit Brighton, die debuteren met het album Inside In/Inside Out.

Bowie

De bandnaam is geïnspireerd op Kooks, een nummer van de popgrootheid David Bowie. Het gaat echter te kort door de bocht om te stellen dat de muziek van The Kooks ook op Bowie lijkt. De stijl van The Kooks is beter te vergelijken met de Amerikaanse retro-rockband The Strokes of de jaren tachtig-sound van The Bravery. Engelse invloeden in de muziek van The Kooks zijn bijvoorbeeld The Kinks (luister bijvoorbeeld naar: Ooh La) en Supergrass (Eddie’s Gun). Kortom: we hebben hier te maken met een typische Britse band van deze tijd.

Reggea

~

Het album Inside In/Inside Out begint gedurfd met het akoestische Seaside. Hoewel The Kooks daarna steviger gaan rocken, blijft de akoestische gitaar nog verschillende keren terugkomen. Niet akoestisch als in zeikerige ballades, maar als een uniek gitaargeluid in stevige nummers. Een liedje als Seaside staat dan ook als een huis. Helaas bevat niet het hele album dezelfde kwaliteit. Een beduidend minder geslaagde invloed is bijvoorbeeld reggae, die op de tweede helft van de plaat plotseling zijn intrede doet. De Bob Marley-sound bij een Brits popbandje klinkt als een dubieuze combinatie.

Teenage anxiety

The Kooks zijn trouw aan hun jonge leeftijd. De teksten gaan vrijwel allemaal over gedoe met meisjes, een duidelijk staaltje teenage anxiety. Zo nu en dan zijn ze ook nog eens onbegrijpelijk cryptisch: probeer maar eens iets te maken van het charmant getitelde nummer Jackie Big Tits. Hoewel zanger Luke Pritchard een Engels accent heeft dat zo dik is als een olifantenhuid, is er verder weinig dik te noemen aan dit album. De productie van Tony Hoffer, die onlangs het wonderschone album van Belle & Sebastian produceerde, is heel open en licht. Er wordt wel redelijk gerammeld op die gitaren, maar dit gebeurt te pretentieloos om warm van te worden. Op een aantal leuke uitschieters na, kennen we dit soort Strokes-achtige muziek inmiddels nét iets te goed.