Orkestrale Manoeuvres in de Darkroom
Foto’s van de Britse nieuwkomers The Irrepressibles laten een extravagant en avant-gardistisch gekleed orkest zien, waarbij het aantal jurkjes dat je telt vaak hoger ligt dan het aantal vrouwen. Eén kop staat steevast in het middelpunt. Die kop is van zanger en componist Jamie McDermott. Wanneer je je band The Irrepressibles noemt en je debuutalbum ook nog eens Mirror Mirror, is de link met wat Sigmund Freud een ‘bepaalde seksuele deviatie’ zou noemen, snel gemaakt.
Die eerste noten dus, zijn die van ‘My Friend Jo’. Met dit korte, muzikale statement laat de band zien waartoe hij in staat is: in luttele seconden gaat het van uitbundig naar ingetogen en weer terug. Het is een dynamiek die bekend is uit cabaret en klassieke muziek, maar die voor bands met een reguliere ritmesectie moeilijk te realiseren is. Deze dynamiek en de inventieve, klassieke arrangementen kenmerken dit album. Op ‘Anvil’ leidt dit tot een Queen-achtige faux-opera. Op ‘Forget the Past’ klinkt de invloed van Patrick Watson en Morrissey door.
Jamie, Jamie!
De narcistische thematiek waarnaar de albumtitel verwijst komt duidelijk naar voren in de laatste zin van ‘Forget the Past’: ‘You’ll be there calling my name: Jamie, Jamie.’ Die naam zal McDermott nog vaker in de mond nemen. Het zelfbewustzijn dat uit de teksten spreekt, kent zijn muzikale equivalent in een zekere gekunsteldheid. De gevoelens die The Irrepressibles oproepen met hun muziek zijn bewust geënsceneerd. Pas in de laatste drie in elkaar overlopende nummers kiest McDermott voor een minder pathetische aanpak. Dan ontstaat er een zekere intimiteit. Vooral ‘The Tide’ heeft een emotionele lading, die in de voorgaande composities ontbreekt.
Afspiegeling
Dan rest de vraag wat je precies aanmoet met die gekunsteldheid. Als luisteraar heb je het gevoel dat McDermott een toneelstuk opvoert, in plaats van uiting te geven aan zijn eigen ervaring. Maar omdat zo openlijk de afspiegeling van de werkelijkheid boven de werkelijkheid zelf wordt verkozen, krijgt het allemaal weer iets oprechts. Anders dan de meeste artiesten is hij niet bang te laten zien dat het allemaal slechts een show is. McDermott wil niet zozeer dat het publiek zich in zijn liedjes herkent, als wel dat het zijn talent erkent: ‘I’m insecure and vain. Don’t treat me like the fool I’m not!’ klinkt het in ‘Knife Song’. Wel zo eerlijk zou je zeggen. Die oprechtheid lijkt echter ook weer zorgvuldig geënsceneerd, zodat achter ieder masker weer een ander verschijnt. Ingenieus is dat allemaal wel, maar wie graag gelooft dat het in muziek gaat om de simpele, pure uitdrukking van emoties, zal daar geen boodschap aan hebben.Om tot slot nog eens terug te komen op die kwestie van originaliteit: Antony is natuurlijk een drama-queen, maar McDermott gaat een stapje verder. Hij presenteert zichzelf als een pierrot, bij wie de tranen opgeschminkt moeten worden. Welbeschouwd is Antony gewoon het eerste masker dat je ziet. Daaronder zijn glimpen van Morrissey, Bowie, Kurt Weill, Mozart, Falco en Freddie Mercury te ontwaren. En tja, dat maakt Mirror Mirror eigenlijk weer behoorlijk uniek.