Muziek / Album

Londenaren debuteren met warm en rauw album

recensie: Mumford and Sons - Sigh No More

.

Wat betekent het als de populairste jongerenzender van de publieke omroep jouw cd met folkmuziek als album van de week betitelt? En als dezelfde omroep rond de jaarwisseling een single van jouw album redelijk vaak de ether in gooit? Dan klinkt ‘folk’ toch niet zo saai!

Het gaat hier over het debuutalbum van het vierkoppige gezelschap Mumford and Sons. Klinkt deze naam misschien als een winkel voor grasmaaiers in een plattelandsdorpje in Tennessee, de werkelijkheid is niet veel spannender. De vier twintigers uit Londen speelden in verschillende bandjes, totdat ze in december 2007 Mumford and Sons begonnen. Na een tour door Schotland, een optreden op Glastonbury Festival (!) en het voorprogramma van onder anderen Laura Marling, verscheen in oktober vorig jaar dan hun album getiteld Sigh No More in Nederland.

Klank en ritme

Wat als eerste opvalt, is de heerlijk rauwe stem van frontman Marcus Mumford. Soms klagend (‘I gave you all’), smekend, soms verhalend (single ‘Little lion man’), dan fluisterend of schreeuwend, maar altijd hemeltergend mooi. De twaalf songs op het album zijn allemaal af, de stiltes vallen op de juiste momenten en de songs hebben een goede variatie in volume en snelheid.

~

Doordat de drie andere groepsleden vaak eensgezind de tweede stem invullen, dringt de vergelijking met de populaire folkband Fleet Foxes zich op. Ook de puurheid van de muziek van beide bands maakt een vergelijking goed mogelijk. Echter, waar Fleet Foxes het meer moet hebben van wat zoetere melodieën en een iets geliktere sound, en hun muziek meer wordt gesteund door de drums, leunt de muziek van Mumford and Sons op andere instrumenten. De banjo en Dobro (resonatorgitaar) geven de muziek hun eigen klank en ritme, bijgestaan door een keyboard, drums, contrabas en gitaar, met af en toe een blaasinstrument en viool.

Tweeledig

Het album klinkt als één geheel, maar waar de eerste zeven nummers voor een gevoel van opgewektheid en geborgenheid zorgen, vooral door het snelle akkoordenspel en de banjo, zijn de laatste vijf songs behoorlijk treurig, maar met een glimpje hoop.

Zijn er dan geen minpunten te noemen bij dit debuut? Slechts twee: het opgewekte nummer ‘Dustbowl dance’ eindigt in een misplaatste kakofonie, en soms blijven de tracks (‘Thistle and weeds’ en ‘After the storm’) iets te kabbelend. Maar verder? Het is helaas nog wachten tot begin april (Rotterdam) of eind april (Utrecht) voor een ieder om zich te warmen aan het vuur en de passie van deze muzikanten. En tot die tijd de cd of de radio aan dan maar.