De vervagende grens tussen droom en bewustzijn
Rock ’n roll. Dat is van oudsher de seks, de drank en de drugs. Dat kan twee resultaten opleveren: euforie of melancholie. Dat laatste heeft de overhand bij rocker en troubadour pur sang Mark Lanegan. Jaren verkeerde hij aan de zelfkant van het leven, worstelde met zijn heroïneverslaving en rookte en dronk zich praktisch te pletter. Hij was zanger van de legendarische band The Screaming Trees en leende zijn warme stem aan Joshua Hommes Queens of the Stone Age. In het voorjaar kwam hij al met een voorproefje voor zijn nieuwe langspeler met de ijzersterke EP Here Comes That Weird Chill.
Duister
Ondanks een sterrenensemble is Lanegan gewoon Lanegan. De man die ruim tien jaar aan de heroïne zat, zingt met een intens diepe donkere stem die doordrenkt is van de whisky over de schaduwzijde van het leven. ’s Mans stem is verschrikkelijk warm, hees en diep tegelijk, zodat het een genot is om ernaar te luisteren. Lanegan heeft de beukende gitaren blijkwaar weer herontdekt, gezien de EP en enkele nummers op deze plaat (Hit the City, Methamphetamine Blues, Sideways In Reverse, Can’t Come Down en Driving Death Valley Blues). De vijf hardere nummers zijn evenwichtig verdeeld over het album en versterken de rustige tracks.
Trip
Bubblegum luistert als een trip door de zieleroerselen van Lanegan. Zoals een junk van shot naar shot leeft, zo schrijft Lanegan zijn liedjes. De momenten van euforie, van het scoren, waarin alles als een blur is (ook de muziek): zinnen als “I don’t want to leave this heaven so soon / Rollin’ just to keep on rollin'” worden een minuut later genadeloos gecompenseerd met eenzaamheid en destructiviteit zoals het wachten op de volgende kick die maar niet komt: “One day a ship comes in / One hundred days you wait for it / Something bright / Something so good”. Net zo goed luistert Bubblegum als de soundtrack van een road movie. De eerste zin, gezongen over een Tom Waits-achtig ritme, “Did you call for the night porter” is een retorische vraag. We hebben nergens om gevraagd, maar met deze nachtportier gaan we vijftig minuten doorbrengen; “Can you stay here next to me? / We’ll just keep drivin'”. Het ene moment rijden we door Las Vegas met haar neon-lichten, het volgende moment door een uitgestorven en uitgedroogde woestijn. Het is het contrast tussen slaap en bewustzijn en de vervagende grens daartussen: “There is no morphine / I’m only sleeping”. Gelukkig is Lanegan niet helemaal alleen. Afgezien van het goede gezelschap van de luisteraar zingt PJ Harvey regelmatig begrijpend mee, zoals op het intense duet Come to Me: “Come to me / Light on my shoulder”. Dat begrip is maar goed ook want elders zingt Lanegan: “I can’t stand the thought of many more miles / but I don’t wanna go cold turkey”.
Aards
Lanegan heeft een erg gevarieerde plaat afgeleverd die ondanks de variatie een duidelijk thema heeft. Voor degenen die niet de moeite nemen om de teksten, die helaas niet in het boekje staan, op het Internet op te zoeken blijft een monumentaal album over van een absoluut sterrenensemble. Lanegan weet moeiteloos te switchen van Waits-achtige potten-en-pannenmuziek naar stonerrock. De plaat herbergt zowaar ook nog een potentiële hit in het aanstekelijke Head, dat nog het meest weg heeft van zijn oude werk met de Screaming Trees. Een topplaat.