Muziek / Voorstelling

Tristan bezwijkt ver voor de Liebestod

recensie: Richard Wagner - Tristan und Isolde

.

~

Ongewild bevindt Anderson zich in legendarisch gezelschap. Drie weken nadat Ludwig Schnorr in 1865 voor het eerst de rol van Tristan vertolkte overleed hij, “Richard, hoor je mij?” verzuchtend. Dat laatste kan tot de Wagner-mythologie gerekend worden, feit is dat menig tenor zich liever niet aan de partij waagt. Ook de rol van de andere helft van het morbide liefdespaar is loodzwaar, maar de Amerikaanse sopraan Linda Watson hield zich moeiteloos staande als Isolde. Het leek er eerder op dat zij zich inhield om Anderson niet helemaal te overstemmen, waardoor zij ruim voldoende overhad voor haar ‘Liebestod’ en in de befaamde slotscène moeiteloos boven het voltallige orkest uitkwam.

Onopvallende enscenering

Anderson en Watson waren eerder in Amsterdam te horen als dat andere al even gedoemde liefdespaar: Siegfried en Brünnhilde. In de alom geprezen enscenering van Der Ring des Nibelungen van Pierre Audi viel alles op zijn plaats, helaas kan hetzelfde niet gezegd worden van Alfred Kirchners visie op Tristan und Isolde. Radicaal modern is zijn enscenering zeker niet, en op het merkwaardige grasveldje in het tweede bedrijf na wordt het ook nergens storend, maar bijzonder wordt het evenmin. Tekenend genoeg is de mooiste vondst geen visuele maar een akoestische. Wanneer Isoldes dienares Brangäne het liefdespaar tijdens de liefdesnacht voor het eerst waarschuwt, doet zij dit vijftien meter boven het podium, waardoor haar ‘Habet acht’ als een waarschuwing van een hemelse beschermengel klinkt.

Mooi

Zeven jaar geleden, toen deze productie voor het eerst in Amsterdam te zien was, werd de rol van Brangäne onwaarschijnlijk mooi gezongen door Petra Lang en ook ditmaal steekt de Zwitserse Heidi Brunner haar meesteres naar de kroon. Wat een timbre, wat een frasering, wat een breed scala aan emoties! Natuurlijk, de rol van Brangäne is een minder zware, maar waar Linda Watson wellicht beïnvloed door haar recente engagementen in Bayreuth vooral kracht laat horen, is de stem van Brunner altijd mooi.

~

Mooi is zeker ook de klank die scheidend chef-dirigent Ingo Metzmacher uit de orkestbak toverde. Misschien niet zo meeslepend als Simon Rattle zeven jaar geleden, misschien niet zo dramatisch als Valery Gergiev vorig jaar in Rotterdam, maar uitstekend passend in de Amsterdamse Wagner-traditie die door Hartmut Haenchen is ingezet. Dus: buitengewoon veel aandacht voor details, een perfecte balans en nergens onnodig langzaam – Metzmacher hield het eerste bedrijf onder de vijfenzeventig minuten, beduidend sneller dan recente opnames van Christian Thieleman en Antonio Pappano.

Metzmacher, het Nederlands Philharmonisch Orkest, Brunner en sterke bijrollen van Stephen Milling (Marke) en Gerd Grochowski (Kurwenal) maken deze productie zeker memorabel, maar onvergetelijk, nee, dat is deze Tristan und Isolde niet, zeker niet vergelijking met andere recente Wagner-opera’s in Amsterdam. Volgend seizoen laat De Nederlandse Opera Wagner even in de kast liggen, maar daarna begint het gezelschap wederom met Der Ring des Nibelungen. Hopelijk is er voor Brunner dan ook een rol weggelegd – ze lijkt een gedroomde Sieglinde.