Lost in Pop
Michel Majerus wordt tegenwoordig wel beschouwd als één van de belangrijkste figuren uit de schilderkunst van de jaren negentig. De in 2002 op 35-jarige leeftijd overleden Majerus woonde en werkte in Berlijn en Los Angeles. Hij liet bij zijn overlijden een indrukwekkend oeuvre na. Het Stedelijk Museum toont als eerste Nederlandse museum een groot overzicht van de in Luxemburg geboren kunstenaar.
Abstracte iconen
Bij binnenkomst stuit men op een viertal installaties (die evenzogoed als één geheel beschouwd kunnen worden) waarin een zee van woord- en beeldcitaten te herkennen is. Het is gelijk duidelijk dat Majerus zeer interdisciplinair te werk gaat. Zo zien we een televisiewand, een 60-tal schilderijen, op elkaar gestapelde bedrukte dozen (direct verwijzend naar Warhols Brillo boxen), en bedekte wandschilderingen met daaroverheen geplaatst een aantal schilderijen. In dat laatste werk (Sauerei (1994)) blijkt dat Majerus het tweedimensionale vlak graag inzet als onderdeel van de architectuur.
yet sometimes what reads succesfully, stops with its meaning. Michel Majerus. |
In de tweede zaal hangt, samen met drie andere werken, één van mijn favorieten: yet sometimes what reads succesfully, stops with its meaning, een collage ter grootte van een billboard bestaande uit een opgeblazen digitale foto van een sneaker, met daarnaast strak in lak geschilderde gekleurde golven. Aan de onderzijde van de ‘gekleurde golven’ is het pictogram voor luidsprekers of volumecontrole te zien. Het icoon verliest hier zijn gebruikelijke betekenis en wordt op die manier een abstracte vorm.
Doordat hij een schoppende beweging suggereert, heeft de sportschoen een agressief karakter. De schoen lijkt letterlijk uit het frame te stappen. De ‘gekleurde golven’, slechts een visuele opvulling, zijn een verwijzing naar Frank Stella’s schilderijen. Ondanks de dynamische elementen in dit werk, blijft het beeld vrij statisch. Hierdoor krijgt het een monumentaal karakter. De precisie waarmee Majerus zijn verschillende beeldelementen organiseert, laat overeenkomsten zien met de houding van abstracte geometrische schilders, zoals Frank Stella. Door de nieuwe context verliezen de drie samples hun originele betekenis. Hiermee toont Majerus dat hij geen onderscheidt maakt tussen ‘hoge’ en ‘lage’ beeldcultuur.
Rechtvaardig gezap
De volgende ruimtes zijn gevuld met schilderijen, uitvergrote computerprints en ‘wandobjecten’. Opgeblazen computericonen, stripfiguren en iconen uit de schilderkunst worden wederom in uitstekende harmonie naast en door elkaar gepresenteerd. Je accepteert de fusie gelijk.
Ondanks de scherp geregisseerde kwaliteit doen alle werken toch lichtverteerbaar aan. Zo snel als je de beelden herkent, zo snel doe je er ook weer afstand van. Het gevaar is dat Majerus werk behandelt zoals wij de meeste beelden in de popcultuur behandelen: we zappen door naar het volgende. Er zit een dusdanige consequentie in zijn werk dat hij zelf slachtoffer lijkt te worden van zijn visie op de vluchtigheid en betekenisloosheid van de hedendaagse beeldcultuur. Natuurlijk heeft de kunstenaar dit probleem bewust willen aanstippen (een statement in één van zijn werken luidt ‘fuck the intension of an artist’). Toch kun je de vraag stellen of deze concepten daadwerkelijk nog iets toevoegen aan de pop-art statements uit de jaren zestig en zeventig. Eén verschil tussen Majerus en zijn voorgangers is in ieder geval dat hij de hedendaagse virtuele ruimte op duidelijke wijze een fysieke transformatie geeft.