Kunst / Expo binnenland

Wisselvallig

recensie: Retrospectief Egon Schiele

Vaak is de eerste indruk van een kunstwerk onuitwisbaar. Het werk imponeert, raakt je of brengt in verwarring. Die eerste kennismaking is vaak nog goed in herinnering te roepen met allerlei randzaken, zoals bijvoorbeeld datgene wat je in het museumcafé at. De Oostenrijkse kunstenaar Egon Schiele (1890-1918) kwam ik op zo’n manier tegen in het Leopold-museum in Wenen. Het bijzondere vierkante gebouw, met een hoge vierkante hal in het midden, verborg Schiele op de bovenste verdieping. In mijn opschrijfboekje voegde ik de naam toe aan een rijtje kunstenaars die me al eerder in het museum waren opgevallen.

Zittend paar (Egon en Edith Schiele), 1915. Gouache en potlood op papier, 51,9 x 41,0 cm. Albertina, Wenen

Hoe prettig of bijzonder die eerste indruk ook is; ze is eenmalig. Volgens die gedachte is de kennismaking met de tentoonstelling in het Van Gogh museum (het eerste retrospectief van Schiele in Nederland) een kleine teleurstelling. Dat wat ik waardeerde in Wenen – de kleine gedachten in schetsen, indringende portetten, de verwarring in zijn gezicht, zijn treurige leven dat me aangreep – zie ik aanvankelijk niet terug. De indeling lijkt wat rommelig, varierend tussen thematisch en chronologisch, er lijkt niet echt een keuze te zijn gemaakt tussen de twee. Ook is op ongeveer elk muurtekst te lezen dat Schiele zich bezig houdt met seks, het onderbewuste, zelfportretten maakt, en dan vooral naakten, waardoor er weinig ruimte is voor andere ideeen over zijn kunst, of eigen ingevingen over het expressionisme van Schiele.

Ontwikkeling

Zelfportret met hand aan de wang, 1910. Krijt, aquarel en gouache op papier, 44,3 x 30,5 cm. Albertina, Wenen

Het interessantere deel van de tentoonstelling begint chronologisch tijdens zijn gevangenis periode. De werken bezitten iets dat wringt, de persoonlijke expressie staat voorop, maar Schiele is minder zoekende zoals in zijn eerdere werk. Op de tweede verdieping van het museum vervolgt de tentoonstelling met werken uit latere periodes, als je daar in Schieles vrij korte leven al van kunt spreken. De ontwikkeling die hij doormaakt is daardoor misschien juist des te indrukwekkender. Eén van de bijzondere werken in dit deel van de tentoonstelling is Zittend paar (1915). Hierop is Schiele afgebeeld met zijn vrouw. Zij houdt hem vast zoals Maria het lichaam van Jezus vasthoudt (de piëta), maar de innige omhelzing is ook eigentijds, toepasbaar op hun eigen relatie. Deze relatie is er één van veel dieptepunten en moeilijkheden. Behalve verwarring over de postitie – af te lezen van de gezichten – waarin ze zich bevonden, spreekt uit het beeld ook de wens om zich aan elkaar vast te klampen. Krampachtig, haast tegennatuurlijk.

Bijzondere combinatie

Gradual and Persistent Loss of Control. Fotograaf: Maurice Boyer

De combinatie die de dansen, gemaakt door dansgroep Krisztina de Châtel en performances van de International Performance Group onder leiding van Marina Abramoviæ maken met de werken van Schiele zijn erg bijzonder. De dansers geven de schilderijen een andere diepte. De werken op papier zijn omringd door flat screens met performances, live performances en een videoscherm met verschillende dansen. Deze werken zijn niet slechts een aanvulling, maar geven juist een verdieping van het werk van Schiele. Zo bijvoorbeeld de dansvoorstelling Gradual and Persistent Loss of Control, die is ontstaan uit een samenwerking van Krisztina de Châtel en Marina Abramoviæ. In een soort huidskleurige pakken bewegen de dansers soms synchroon, dan weer tegengesteld. Op de vloer van het museum staan een aantal glazen waar de dansers in bewegen (tegen de wand aan geslagen, verstopt in een kooi, die geen ruimte geeft aan de beweging die ze willen maken). Hun expressie wordt beperkt. De in kimono gestoken danseres is achtergebleven op de metalen vloer, waar de magneten van haar slippers op blijven kleven, terwijl op de achtergrond het pianospel steeds heftiger wordt.

Onderschat

Daar waar de dansers zich op de overgebleven vierkante centimeter moeten bewegen en op die manier een – in de traditie van Schiele – zeer lijfelijke uitdrukking van werk vormen, geven de tentoonstellingsmakers de bezoeker maar weinig ruimte. In de teksten op de muren wordt veelvuldig gerefereerd aan het beeld van de onbegrepen kunstenaar die niet paste in het burgerlijke Wenen van het begin van de 20e eeuw. Bij een kunstenaar die zo autonoom te werk gaat, lijkt de context des te belangrijker. Ook wordt naar min idee de vergelijking met Van Gogh opgedrongen (zoals bij de zonnebloemen). Wellicht zijn de tentoonstellingsmakers bang dat het werk van Schiele te onbekend is bij de Nederlandse bezoeker zodat er veel toelichting nodig is. Mogelijk onderschatten ze de bezoeker daarmee.

Elke dag zijn er doorlopend performances van de leden van de International Performace Group. Tweemaal per dag is er een choreografie van dansgroep Krisztina de Châtel te zien. Op vrijdagavond, 20.15 uur en zondagmiddag, 16.00 uur, wordt de gezamenlijke productie Gradual and Persistent Loss of Control getoond.