Einde van de rebellie
.
Het werk van ruim 90 vrouwelijke kunstenaars van over de hele wereld is in het Museum voor Moderne Kunst in Arnhem bijeen gebracht voor de omvangrijke tentoonstelling Rebelle, Kunst en Feminisme 1969-2009. Deze grote hoeveelheid deelnemers lijkt te suggereren dat vrouw zijn genoeg is om feministische kunst te produceren. Maar zo eenvoudig zal het toch niet zijn?
In de zaal van de seksualiteit is een generatieoverschrijdende tweedeling te zien, waarbij duidelijk wordt dat niet alleen hedendaagse kunstenaars gebruik maken van de kracht van vrouwelijkheid. Zo is het schilderij Erotic Yellow (1973) van Joan Semmel (1932) ondanks de monumentale afmetingen, de expliciete naaktheid van de man en vrouw die de liefde bedrijven en de onnatuurlijke kleuren, buitengewoon intiem en liefdevol. Het werk heeft meer zeggingskracht dan de voortdurend opduikende foto’s van opengesperde en met bloed besmeurde vagina’s en masturberende, graatmagere kunstenaarslijven die met een zekere agressie seksuele vrijheid en recht op genot af lijken te willen dwingen. Juist het aanwenden van mannelijke strategieën lijkt op de lange termijn minder goed te werken, terwijl vrouwelijke aspecten als kwetsbaarheid, intimiteit en nuance veel sterker blijven staan.
En de mannen . . . ?
Mirjam Westen heeft met deze tentoonstelling breed ingezet door kunstenaars bijeen te brengen die zich door het feminisme hebben laten inspireren. Daardoor ontstaat er een duizelingwekkend beeld die heel veel interessante vragen oproept. Zoals bijvoorbeeld naar het eerder genoemde verschil tussen het Westerse en Afrikaanse feminisme. Na het zien van zaal na zaal vrouwenkunst is er echter een nog prangender vraag ontstaan: Hoe heeft het feminisme de onderwerpen en de manier van verbeelden van mannelijke kunstenaars eigenlijk veranderd? Als iemand daar een tentoonstelling over maakt, kom ik zeker weer kijken.