Gray bokst met denkbeeldige tegenstanders
Dat atheïsten rationeler zijn dan gelovigen is een groot misverstand, schrijft filosoof John Gray. Atheïsten hebben gewoon de ene god ingeruild voor een andere. Gelovigen en ongelovigen hebben meer gemeen dan ze zelf toe willen geven.
Zelf is hij atheïst, maar van religie-bashen moet John Gray niets hebben. Mensen zijn volgens hem ongeneeslijk irrationeel en dat verdwijnt niet zodra mensen van hun geloof vallen. Het vacuüm dat door God wordt achtergelaten, wordt simpelweg opgevuld door een ander geloof. Surrogaatgoden noemt Gray ze.
Meestal is dat surrogaat een vorm van geloof in de vooruitgang van de mensheid – een vooruitgang die vaak eindigt in een of andere universele staat van ‘verlossing’. De door Gray behandelde denkers zagen de geschiedenis als een strijd die uiteindelijk een winnaar zou kennen – de strijd, en daarmee de geschiedenis, zou dan ‘opgelost’ zijn en daarmee ten einde komen. Sommige verlichtingsdenkers gingen ervan uit dat de successen die Isaac Newton voor de natuurwetenschappen had betekend, herhaald zouden worden in de wetenschap van de politiek. De geschiedenis kent net zo goed wetten, zo dachten zij, en zodra die worden ontdekt, kan Utopia worden gesticht. Volgens communisten was dat de klasseloze, communistische heilstaat. Liberale democraten voorzagen dat de hele wereld democratisch zou worden, waarna de eeuwige vrede zou uitbreken.
Christelijk atheïsme
Ondanks het vaak expliciete anti-christelijke van deze ideologieën, namen zij (onbewust) veel van het christendom over. Net als het christendom brengen deze ideologieën een boodschap voor de hele mensheid, voorzien ze een soort verlossing (hetzij op aarde in plaats van in het hiernamaals) en zijn ze doorspekt met dogma’s.
Deze kenmerken, zo beweert Gray, zijn een regelrechte erfenis van het christendom. Waar het jodendom vooral een levenswijze was voor een specifiek volk, werd het christendom een missionaire ideologie met leerstellingen waartoe christenen de hele mensheid trachtten te bekeren. Gray: ‘Christenen hebben het idee van religie zoals dat tegenwoordig gewoonlijk wordt opgevat ontwikkeld. Zij verwierpen de tradities van de oude wereld die zij beschouwden als afgodenverering en stelden voor het eerst in de geschiedenis religie gelijk aan een leerstellig geloof.’
Alles is geloof
Gray is altijd van de grote lijnen, maar in dit boek gooit hij wel erg veel op een hoop. Elke politieke overtuiging, elke toekomstverwachting weet hij te verdraaien tot een geloof. Het beroemde essay en boek ‘The End of History’ van Francis Fukuyama is volgens hem een voorbeeld van geloof in een evolutionair proces van verspreiding van het democratisch kapitalisme. Wie het essay en boek goed leest, leest dat Fukuyama bepaalde ontwikkelingen constateert die de verbreiding van democratisch kapitalisme aannemelijker maken. Fukuyama’s these (!) houdt in dat hij een bepaalde richting denkt te ontwaren in de moderne tijd. Nergens beweert hij dat ‘de geschiedenis’ zich onherroepelijk in die richting beweegt, alsof dat een vooraf bepaald proces zou zijn.
Wie grote lijnen uit de geschiedenis wil zien, moet onherroepelijk generaliseren en abstraheren. Maar Gray lijkt elke abstractie een mythe te vinden. Zoals de abstractie de mensheid: ‘De enige waarneembare realiteit is het veelvoudige menselijke dier met zijn tegenstrijdige doelstellingen, waarden en levenswijzen.’ Maar het is juist menselijk om in abstracties te (kunnen) denken. De mensheid, de geschiedenis, cultuur: het zijn abstracties, maar daarom niet minder reëel. Een dier kent geen geschiedenis en cultuur. Dat geldt niet voor de mens: die bouwt voort op – of vernietigt – wat de generatie(s) voor hem hebben achtergelaten.
Slavernij en foltering
Maar met ontwikkeling (‘vooruitgang’) in de geschiedenis heeft Gray moeite. Zo zet hij zich af tegen de bewering dat de mensheid er moreel op vooruit is gegaan: ‘Het is waar dat slavernij en foltering gebreken waren van premoderne samenlevingen. Maar deze praktijken zijn niet verdwenen. In de twintigste eeuw werd slavernij op grote schal heringevoerd in nazi-Duitsland en in de goelags in de Sovjet-Unie en het China onder Mao. Slavenveilingen in het ‘kalifaat’ van Islamitische Staat in delen van Syrië en Irak werden bekendgemaakt via Facebook. In grote delen van de wereld bloeit de mensenhandel. Martelen is weer normaal geworden.’
Er wordt nog steeds gemarteld en slavernij is ook niet compleet verdwenen. Maar om te zeggen dat het weer normaal is geworden? Wat een paar eeuwen geleden algemeen geaccepteerd werd, wordt nu algemeen verworpen. Wat toen de regel was, is nu de uitzondering. In plaats van zijn ogen te sluiten voor die evidentie, zou het interessanter zijn als Gray zich af zou vragen hoe dat komt.
De makkelijke weg
Gray lijkt liever te volharden in zijn gelijk. Hij schuift fictieve tegenstanders standpunten in de schoenen en valt deze vervolgens aan. ‘Wat deze seculiere gelovigen echter niet kunnen verteren is dat vooruitgang op ethisch of politiek gebied komt en weer verdwijnt, een feit dat een domper zet op elk verhaal van continue menselijke vooruitgang.’ Maar wie beweert dat vooruitgang betekent dat er nooit meer iets slechts gebeurt?
Gray zet zich af tegen mensen die een grond zoeken voor ethiek en moraal, maar waar haalt Gray zijn eigen morele overtuigingen vandaan? Gray noemt slavernij en foltering slecht en hij spreekt over ethische vooruitgang die komt en gaat. Maar wat is ethische vooruitgang als de mens slechts een dier is? Is de mens die een ander mens martelt gewoon onze variant van de kat die speelt met de muis? Helaas waagt Gray zich niet aan dat soort vragen.
Illusies afpellen
Gray zet aan tot denken. Hij valt populaire opvattingen aan en gaat daarbij nogal eens kort door de bocht. Grays stijl, die literair criticus Carel Peeters eens omschreef als de ‘zo-zit-het-en-niet-anders-stijl’, maakt dat zijn werk toegankelijk en goed leesbaar is. Maar het zorgt er ook voor dat je als lezer op een gegeven moment onherroepelijk in opstand komt. Gray kegelt denkbeelden omver, maar uiteindelijk kunnen deze (tot een zekere hoogte) weer worden opgebouwd. Het resultaat is dat er wat illusies vanaf zijn gepeld.
Heilzaam, zeker, maar tot op zekere hoogte. Want de enorm productieve Gray zegt in veel van zijn boeken hetzelfde. Hij mag dan met rake opmerkingen gangbare opvattingen vloeren, op een gegeven moment worden ze voorspelbaar. Nadat die paar rake klappen zijn geïncasseerd en de lezer zich heeft herpakt, wordt duidelijk dat Gray vooral staat te boksen met denkbeeldige tegenstanders.