Love Actually
Het is een van Richard Curtis’ wonderlijke talenten: in door hem geschreven films blijven de sidekicks net zo hangen als de hoofdpersonen zelf. Spike, de ultraranzige huisgenoot van Hugh Grant in Notting Hill. Grants zusje Scarlett in Four Weddings and a Funeral met haar vuurrode haar en bijzondere kledingkeuze. Bridget Jones’ moeder, die het tijdens haar midlife-crisis aanlegt met een oranjegekleurde telsell-verkoper. Wie langer nadenkt, komt aan een scala van bijzondere personages die het niet verdienen om vergeten te worden.
In Love Actually zitten geen sidekicks. Met zo’n twintig hoofdpersonen is daar simpelweg geen ruimte voor. De titel komt uit een uitspraak aan het begin van de film. “Love actually is all around”, verwijst naar het kleffe en vaak gecoverde liedje van Troggs. Door de tekst te veranderen in Christmas is all around hoopt de verlopen, ex-verslaafde popster (Bill Nighy) hiermee een nummer 1-notering te behalen en zo de kerstdagen door te kunnen brengen zoals vroeger: op exclusieve feestjes, seksend met topmodellen.
De nieuwe Prime Minister (Hugh Grant) neemt zijn intrek in Downing Street 10 en wordt op slag verliefd op zijn Hoofd Catering, die erg doet denken aan Monica Lewinsky (Martine McCutcheon). Zijn zus (Emma Thompson) is getrouwd met een directeur (Alan Rickman) die op agressieve wijze versierd wordt door zijn secretaresse (Heike Makatsch) en tegelijkertijd twee van zijn werknemers (Laura Linney en Rodrigo Santoro) probeert te koppelen. En zo kan ik nog wel een poosje doorgaan.
Minder zoet
Het bijhouden van al die door elkaar lopende verhalen is minder lastig dan het klinkt. Wie Amores Perros, Piedras of Any Way The Wind Blows gezien heeft, is al gewend aan het gestaag groeiende aantal verhaallijnen in een film. Daarbij zijn de meeste acteurs zo bekend dat je ze moeiteloos uit elkaar weet te houden. Bovendien vormen de losse stukken -hoewel ze natuurlijk hetzelfde thema hebben: liefde- geen eenheidsworst. Niet alles loopt even goed af. Daardoor is Love Actually minder zoet dan een film als Bridget Jones’s Diary of Notting Hill.Wel zijn de dialogen even scherp als altijd. De sterrencast van onder andere Liam Neeson en Rowan Atkinson doet de rest. Hugh Grant laat met zijn standaard stuntelige typetje zien dat hij –zelfs met geduchte concurrentie van tientallen andere acteurs- de ongekroonde koning van de romantische komedie is. Billy Bob Thornton zet een prachtige Amerikaanse president neer, een kruising tussen Bush en Clinton. Bill Nighy is een hilarische superster die zichzelf geen moment serieus neemt. Hij weet dat zijn plaat niet om aan te horen is, en vertelt dat overal. “Koop geen drugs”, waarschuwt hij kinderen in een televisieprogramma. “Zorg dat je popster wordt: dan krijg je ze gratis.”
Porno
Precies: deze karakters, die het hoogtepunt vormen van de film, doen vreselijk denken aan de hoofdpersonen en hun sidekicks. En hoe leuk, lief of grappig ze ook zijn, het is te veel. De minder kleurrijke karakters vallen al snel in het niet en daardoor komen sommige spelers niet goed uit de verf. De verhaallijn met Colin Firth is bijvoorbeeld weinig uniek en niet spannend. Een opbloeiende liefde tussen twee stand-ins van een pornofilm en de jongen die per se naar Amerika wil omdat de meisjes daar makkelijker zijn, lijken er een beetje bijgesleept. Misschien wilde Curtis koste wat het kost vasthouden aan zijn concept van de tien liefdesverhalen. Gelukkig krijgen die lijnen uiteindelijk zo weinig ruimte dat het niet heel storend is. Na de aftiteling kun je ze zo weer vergeten.