Verdwaald in je eigen verhaal
.
In 2005 debuteerde de toen 32-jarige regisseur Rian Johnson met het uitstekende Brick, een inventieve en originele ode aan de film-noir, die zich afspeelde op een Amerikaanse middelbare school. De film won direct een belangrijke prijs op het Sundance Film Festival en katapulteerde Johnson tot het boegbeeld van de onafhankelijke, Amerikaanse cinema. Nu is hij terug met zijn tweede film, The Brothers Bloom, en het is opnieuw een ode aan een veelbeproefd Amerikaans genre, de con movie.
In een proloog die sterk aan het werk van Wes Anderson doet denken, introduceert Johnson de broers Stephen en Bloom (waarom de twee de Brothers Bloom worden genoemd blijft onduidelijk aangezien geen van beiden een achternaam lijkt te hebben), die van jongs af aan op zichzelf waren aangewezen. Ze verslijten pleeggezin na pleeggezin, omdat ze voortdurend mensen oplichten. Als hun plannetjes echter steeds mislukken, bedenkt de oudste broer Stephen het plan om hun cons van een compleet, gedetailleerd script te voorzien en hierin zijn broer Bloom een prominente rol te geven, waardoor niemand erachter kan komen dat ze belazerd zijn door de broertjes.
Knotsgekke avonturen
De film springt dan een paar decennia vooruit en toont dat Stephen (Mark Ruffalo) en Bloom (Adrien Brody) deze kunst inmiddels tot in de puntjes hebben geperfectioneerd. Bloom heeft er echter geen trek meer in voortdurend acteur te zijn in de verhalen van zijn broer en besluit het partnerschap op te zeggen. Maar niet voordat de twee hun laatste klus hebben gedaan, met als doelwit de excentrieke rijke erfgename Penelope Stamp (Rachel Weisz), die haar hele leven thuis heeft gewoond en snakt naar een beetje avontuur. Ze gaat op pad met de broers en hun assistent Bang Bang (Rinko Kikuchi, die gedurende de gehele film ongeveer vijf woorden spreekt) en beleeft inderdaad talrijke en knotsgekke avonturen.Zoals ook bij Brick het geval was, is The Brothers Bloom meer vorm dan inhoud. Het camerawerk is erg kleurrijk en maakt optimaal gebruik van de locaties in onder meer Belgrado, Praag en Montenegro. Daarnaast roept de stilering van de film ook een tijdloos gevoel op, de film had zich net zo goed in de jaren dertig als in het heden kunnen afspelen. Hoewel dit er voor zorgt dat de kijker zich geen moment hoeft te vervelen, zijn er toch een aantal problemen die in het oog springen.
Grote sentimentele finale
Het voornaamste probleem is dat Johnson, die een moderne twist probeert te geven aan een klassiek genre, een nodeloos gecompliceerd scenario construeerde, dat de kijker naar het einde toe doet duizelen. In het begin is het nog charmant dat je nooit precies weet wat nu de realiteit is en wat verzonnen wordt door de gebroeders Bloom, maar op den duur gaat het irriteren dat Johnson de kijker tot vervelens toe op het verkeerde been zet. Een gevolg daarvan is dat de grote sentimentele finale, die wel echt is, niet het beoogde effect bereikt omdat je als kijker de binding met het verhaal intussen volledig bent verloren.
Gelukkig zijn er dan wel de uitstekende acteurs die de boel nog kunnen redden. Ruffalo en Brody zijn uitstekend als Stephen en Bloom, maar het zijn Weisz, die zich met deze film eindelijk eens van een komische kant kan laten zien, en Kikuchi die uitblinken. Kikuchi toont, na Babel wederom in een zwijgende rol, dat je ook met weinig tot geen tekst, een film naar je toe kan trekken. Zij maken van The Brothers Bloom toch nog een vermakelijke film, die ongetwijfeld een glimlach op ieders gezicht zal toveren, maar de belofte van Johnson nog niet volledig inlost.