Bloed en disco
Raúl Peralta is een man die zich niet laat doorgronden. Het enige wat hij deelt met anderen is zijn obsessie voor Tony Manero uit Saturday Night Fever. Waar hij kan oefent hij zijn danspasjes en voor zijn grote droom, het winnen van de Chileense Tony Manero-competitie, is hij bereid ver te gaan. Ook al moet hij er iemand voor vermoorden. Pablo Larraín maakt met zijn tweede speelfilm een rauw portret van een man die nergens voor wijkt.
Het regime
De film speelt zich af ten tijde van het Pinochetregime. De sfeer is grimmig en donker. De straten en huizen zijn vervallen en in achterafsteegjes worden gestolen goederen verhandeld. Een man die pamfletten tegen het regime bij zich heeft, wordt gepakt door de autoriteiten en genadeloos neergeknald. De gewetenloze Raúl lijkt niet op te vallen tussen het geweld en de corruptie van alledag. Hoeveel hij ook op zijn kerfstok heeft, de autoriteiten houden zich niet met hem bezig — in plaats daarvan stropen zij huizen af op zoek naar verraders. Met als gevolg dat Raúl ongestoord zijn gang kan gaan. Ook zijn omgeving lijkt niet door te hebben met wie ze te maken hebben. Vrouwen voelen zich aangetrokken tot Raúl, maar hij is niet in staat liefde te geven. In het contact is hij bot en afstandelijk, met telkens maar een ding voor ogen: zijn dansvloer en de wedstrijd.
Tony Manero doet met zijn expliciete en zinloze geweld denken aan C’est arrivé près de chez vous (1992). In deze film wordt een seriemoordenaar gevolgd, wiens daden op camera worden vastgelegd. Er wordt geen verklaring gegeven waarom gemoord wordt, het lijkt iets vanzelfsprekends en onontkoombaars. Maar waar Ben (Benoît Poelvoorde) nog een bepaalde charme heeft, is Raúls karakter een donkere poel van verderf. Alfredo Castro zet hem zonder enige gêne en sympathie neer.