Film / Films

Oude wijn in hippe zakken

recensie: Casino Royale (Special edition)

Wat weten we eigenlijk van Bond? Wie is toch die man die om de drie jaar een overdressed uitvergroting van Westerse angsten op de falie geeft? En – belangrijker voor sommige mensen – wie is deze Bond? De Bond van dit moment is natuurlijk Daniel Craig. Craig zou de nieuwe impuls zijn waar de serie zo naar hunkerde. Blond, erg jong, een tikkeltje gedrongen. Harder vooral, en soms ook best een beetje emo: in Casino Royale (2006), de nieuwe Bondfilm, zouden we eindelijk achter Bonds harde pantser kunnen kijken.

Kortom: het is dezelfde Bond die ons elke aflevering wordt beloofd, en die blijkbaar maar niet uit de verf wil komen. Net als de Bond van Roger Moore weet die van Craig dat hij filmteksten uitspreekt. Hij is even charmant als de Bond van Connery, en even mysterieus als die van Dalton. En soms zet hij zich schrap en zuigt lucht naar binnen door een toegeknepen mondje, net als Brosnan deed. Craigs prestatie zit ‘m vooral in het gegeven dat hij dit allemaal tegelijk kan.

Vinger aan de pols

~

Door zijn fingerspitzengefühl voor de smaak van het winkelend publiek doet Craigs Bond echter vooral denken aan Lazenby. De Bond die met zijn lubberige kraagje, gespschoenen en fluorescerende meisjes al gedateerd was voor de première in 1969. Royale-scenaristen Neal Purvis, Robert Wade en Paul Haggis hadden hun vinger aan de pols van de tijd. Zo draait de plot van de film om het vorig jaar extreem populaire pokerspelletje. En deze recensent weet ook wel dat Casino Royale gebaseerd is op Ian Flemings gelijknamige boek uit 1953, maar het is allemaal wel erg knap getimed. In het voorbijgaan wordt Bond ook nog even vergiftigd en voorkomt hij een aanslag op een vliegtuig.

Maar de hoofdmoot – blijkt na een uur doelloos gekijk– is poker. De geheimzinnige Le Chiffre (Mads Mikkelsen, onder andere bekend uit de dogmafilm Open Hearts) bankier der terroristen, ongemanierd astmalijder en visueel gehandicapte, is niet vies van een beetje gokken. Als hij als zijn geld verspeelt op de beurs, besluit hij het terug te verdienen aan de pokertafel. Maar dat is buiten de waard gerekend: want raad eens wie ook pokert? MI6 speelt het zaakje direct door aan haar nieuwste aanwinst (want Casino Royale volgt Bond aan het begin van zijn carrière). Bond, jij bent toch linksbuiten bij FC Poldervogels? We zoeken iemand die undercover kan bij Brazilië.

Afijn. Poker speelt dus een grote rol, en inderdaad zou Casino Royale niet misstaan op Veronica. Al zijn dan de karakteristieke blote wijven uit de openingssequentie geknipt. Heiligschennis – terwijl je altijd zo goedgemutst en rozig werd van dat caleidoscopische ballet, en kritiekloos. Het zal wel horen bij de nieuwe boost van het merk: jonge vrouwen zijn een belangrijk deel van de betalende klanten, en die willen we niet schofferen.

~

Ook de potentiële sponsors zijn gespaard. Dat vliegtuig dat opgeblazen wordt moet de nieuwe Boeing (of Airbus) voorstellen, maar niemand zegt dat hardop. En als Bond een internationale rel veroorzaakt, doet hij dat in de ambassade van het denkbeeldige Nambutu. Waar is de tijd gebleven dat Bond diamantsmokkel onderzocht in Amsterdam? En dat je je niet kon voorstellen dat iemand daar aanstoot aan zou nemen?

Anatomie-tentoonstelling

Je zou kunnen aanvoeren dat, door terrorisme als onderwerp te kiezen, de makers iets prijzenswaardigs proberen te formuleren over onze tijd. Maar als dat het geval zou zijn, waarom figureert die anatomie-tentoonstelling (de laatste tijd zo in het nieuws) even kort als opzichtig in Casino Royale? Die expositie bestaat voor negentig procent uit geëxecuteerde Chinezen. Dat toon je niet als je pretendeert belangrijke thema’s te belichten; dat toon je als je de kijker wilt hypnotiseren met sensationele, en goed verkopende actualiteiten.

Een nieuwe Bond, en toch blijft alles bij hetzelfde. Die constante vertaalt zich ook naar andere deelonderwerpen van de Bondfranchise. In Bondgirls are forever, de beste van drie extras die deze collectors edition rijk – of arm – is, ondervraagt bondgirl Maryam d’Abo (The Living Daylights (1987)) zo’n tien collega-bondgirls. Sommigen denken met weemoed terug aan hun jeugd, anderen zien het begin van een vruchtbare carrière – maar ze omschrijven hun personage allemaal op dezelfde manier: “De meeste bondgirls waren soft. Mijn karakter was anders: eindelijk een vrouw die kon wat Bond kon.” Vernieuwing is goed, zolang er maar niets hoeft te veranderen.