Subjectieve maar geslaagde documentaire
.
Wie wel eens bij een imker is geweest en na het zogenaamde ‘slingeren’ (het centrifugeren van de honingraten) de verse honing heeft geproefd, begrijpt waar de imker het voor doet. Het bijenproduct, gemaakt van de spreekwoordelijke godendrank, is verrukkelijk. More Than Honey doet wat de titel al suggereert, namelijk tonen wat er moet gebeuren voordat er een potje honing in de winkel staat.
Kromme vergelijking
De documentaire brengt fascinerende bijenbeelden. Er werd maar liefst 35 dagen met een slow-motion camera gefilmd om de juiste beelden te krijgen. ‘Bijen laten zich niet commanderen,’ aldus de regisseur. Soms slaat het kunstzinnig in beeld brengen van de bijen te ver door, vooral bij de camerabeelden waarbij de koddige zoemers in de lucht worden gevolgd. Het oogt behoorlijk nep en doet denken aan de openingsscène van Men in Black. Maar dan zonder de voorruit.
More Than Honey komt wat moeizaam op gang. Degelijk, droogjes en in het Duits wordt er systematisch uiteengezet hoe het leven van de bij eruit ziet. Voor diegenen die tijdens biologie een beetje hebben opgelet valt hier niets nieuws op te pikken. Weinig spraakmakend, hooguit informatief. Pas na een half uur wordt het echt interessant, wanneer de regisseur duidelijk begint maken wat de consequenties zijn van bijenhouden op grote schaal. De massaproductie van honing in Amerika wordt onder de loep genomen en vergeleken met het bestaan van de hobbyimker. Dat dit soms een kromme vergelijking is, lijkt voor de documentairemaker niet van belang.
Fred en John
Fred Jaggi, een Zwitserse imker, is een man wiens familie al generaties lang bijen houdt en wiens opvoeding onder andere benadrukte dat je de natuur met respect moet behandelen. De bejaarde Fred is, zoals hij door de Alpen struint, een prachtige kerel. Samen met zijn vrouw leeft hij in een huisje midden op een berg, met als enige gezelschap de bijen die rustgevend op de achtergrond zoemen. De relatie tussen Fred en de bijen is vertederend. De sterke connectie uit zich met name wanneer een volk afgemaakt moet worden wegens ziekte.
Minder vertederend is bijenboer John Miller, de trotse eigenaar van zo’n 450 bijenvolken. Zijn expansiedrift heeft ervoor gezorgd dat hij ondertussen continu twee enorme vrachtwagens vol bijenkasten door heel Amerika vervoert en van enorme boomgaard naar boomgaard trekt.
De doembeelden van de ziektes die de kop opsteken door massale bijenhandel– en de onheilspellende muziek die de beelden begeleidt – verraden de intenties van de maker. Overduidelijk wordt de kant van de hobbyimker gekozen. Miller heeft nauwelijks weet van de leefwereld van imkers als zijn Zwitserse collega, en claimt simpelweg dat de drang tot world domination in zijn bloed zit. En dat terwijl hij oppert dat zijn grootvader – ook imker – waarschijnlijk geschokt weg zou lopen als hij zijn kleinzoon aan het werk zou zien. Om het punt nog eens in te wrijven, lijkt Miller’s hartzeer als hij ontdekt dat zo’n 90 bijenvolken de constante vrachtwagenreizen niet hebben overleefd, geheel geveinsd. Een ontzettend contrast met Fred’s reactie.
Nobilitat labor
Het punt dat documentairemaker Markus Imhoof wil maken ligt er wel dik bovenop, maar is desondanks sterk. Langzaam maar zeker wordt, met hulp van de beelden van Fred’s Zwitserleven-gevoel, duidelijk dat het op grote schaal houden van bijen onnatuurlijk is. Saillant detail daarbij is dat dit soort bijen in Europa, China, en Noord-Amerika niet eens kan overleven zonder antibiotica.
De spreuk ‘nobilitat labor’ prijkt boven de ingang van de Miller Honey Farms. Aan massale bijenhouderij is echter weinig nobels; iets wat de kijker na het zien van deze documentaire volledig met de documentairemaker eens zal zijn.