Zwarte pelgrims
Staan en mijmerend in de verte staren. Veel meer dan dat lijken keizerspinguïns niet te doen, maar de manier waarop ze het doen is onovertroffen. De hoofdrolspelers in The March of the Penguins (La marche de l’empereur, 2005) ondergaan het leven met flair en karakter. Honderden en honderden individuen die elk jaar een zware, dagenlange tocht door de ijswoestijnen van de Zuidpool maken om op de juiste plaats te kunnen baltsen en broeden: het levert prachtige plaatjes op, maar voor regisseur Luc Jacquet is dat niet genoeg.
De voormalige wetenschapper wil de wereld deelgenoot maken van de buitengewone leven van ’s werelds grootste pinguïnsoort. “Het is alsof je een legende vertelt die nooit eerder is verteld,” aldus Jacquet in een interview op de bonusdisk. Omdat er op de Zuidpool geen mensen wonen heeft de keizerspinguïn nooit dezelfde mythische status gekregen als de leeuw of de ijsbeer; mooie verhalen over de heroïsche trektocht van dit dier zijn er niet. Jacquet beschouwt het als een grote eer dat hij nu het verhaal van deze soort mag vertellen. Bewust laat hij de documentairestijl van andere natuurfilms achterwege en maakt van March of the Penguins een episch geheel.
Charisma
Eén ding is duidelijk: deze film is een lust voor het oog. De pinguïns hebben onmiskenbaar charisma en de totaalbeelden van ijzige vlakten met een lange rij sjokkende zwarte figuren zijn werkelijk bijzonder. Het visuele schouwspel dat de filmmakers laten zien (lange shots, mooi onder water camerawerk en indrukwekkende beelden vanuit de lucht) is terecht bekroond met een Oscar. Maar er zijn wel enige vraagtekens te zetten bij Jacquets vertelstructuur. De pinguïntrek wordt op deze dvd door verteller Urbanus omgesmeed tot een modern sprookje, dat – met het doel ook jonge kijkers aan te spreken – vaak nogal kinderachtig uitpakt.Toch moet het commentaar van Urbanus een realistische verademing zijn in vergelijking met de originele Franse versie (niet in deze uitgave opgenomen!), waarin acteurs de stemmen verzorgen van een papa- mama- en babypinguïn. De vermenselijking van dieren is iets wat in wel meer natuurfilms voorkomt: de kijker wil zich tenslotte kunnen identificeren. Maar menselijke gevoelens vallen in principe niet op dieren te projecteren, hoe graag we dat misschien ook zouden willen. De Franse filmmakers hadden een groot probleem gehad als hun hoofdrolspeler, de bovengenoemde babypinguïn, van kou of honger was omgekomen. Want in tegenstelling tot de mens maakt het harde leefklimaat op de Zuidpool geen onderscheid tussen het ene en het andere kuiken.
Geforceerd
Het lijkt er op dat Jacquet de kracht van zijn eigen beelden onderschat en meent zijn film te moeten verrijken met een verhaallijn. Ook de soundtrack doet erg geforceerd aan. De regisseur wilde nieuwe muziek die niet deed denken aan welke andere cultuur dan ook. Maar de flinterdunne vocalen van zangeresje Emilie Simon passen niet echt bij het eeuwenoude poollandschap, met ijsschotsen als kathedralen en de “zwarte pelgrims”, zoals Jacquet de pinguïns noemt.In de extra’s wordt door de concentratie op de aankleding van de film helaas maar weinig duidelijk over de achtergrond van March of the Penguins. Hoe je het als filmcrew volhoudt in een sneeuwstorm bij zestig graden onder nul; hoe je een (voor mensen niet ongevaarlijke) zeeluipaard filmt: we komen het niet te weten. De tweeënhalf uur aan bonusmateriaal bevatten vooral meer pinguïns, daarnaast een niet erg bijzonder interview met de regisseur en een making of die niet veel toelicht. Het aardigst is nog een film die de crew maakte over al het nieuwe dierenleven dat in de lente op de pool ontstaat. Zonder olijke verteller of experimentele muziek, maar uitzonderlijk mooi gefilmd. En dat is meer dan genoeg.