Film / Films

Niets gaat ooit voorbij

recensie: Happy End

Een aantal grote namen van het Nederlands toneel kwam opnieuw bijeen om Happy End op te nemen. Dit derde deel van het drieluik van Frans Weisz en Judith Herzberg is een feest der herkenning, waarin de jonge garde moeizaam overeind blijft.

~

‘Niets gaat ooit voorbij’ verzucht Nico (Pierre Bokma) in Happy End. In het derde deel van de familiesaga van Frans Weisz ,die begon met Leedvermaak (1989) en werd vervolgd met Qui Vive (2001), blijkt ook de derde generatie gebukt te gaan onder schuldgevoelens en familiegeheimen. Neem Isaak (Jip Loots), die probeert om al kussend twintig minuten zijn adem in te houden, ‘want zo lang duurt het om vergast te worden’. 
Of Chaim (Geza Weisz), die trots een keppel blijft dragen, ook al is hij officieel een ‘vaderjood’. Weliswaar is Happy End volgens Weisz geen Joodse film, maar de Joodse identiteit, al dan niet gecreëerd door ‘goj’, staat nog steeds centraal.

Weerzien met de personages

~

Een groot deel van de aantrekkelijkheid van de film zit in het weerzien met de personages. Twintig jaar ouder dan in Leedvermaak zijn de acteurs inmiddels, en hun personages groeiden mee. De trilogie is een uniek project in de Nederlandse filmgeschiedenis, misschien nog het beste vergelijkbaar met de documentaireserie Up van de Britse regisseur Michael Apted, die een groep mensen om de zeven jaar opzocht om te zien hoe het hen verging. In Happy End zijn de personages fictief, en dat geeft scenarist Judith Herzberg de mogelijkheid om hen te onderwerpen aan een sadistisch spel van wederzijdse aantrekking en afstoting. ‘Er zijn meer mislukte scheidingen dan mislukte huwelijken,’ laat ze pater familias Simon (Peter Oosthoek) zeggen en dus vrijt Nico weer eens met Lea (Catherine ten Bruggencate) en vecht Riet (Annet Nieuwenhuyzen) nog aan zijn doodsbed met de geest van Ada (Kitty Courbois) om Simon.

Worstelen met literaire dialogen
De film is minder toneelmatig dan zijn voorganger. Meer dan voorheen wordt er naar een plot toegewerkt. Herzberg is echter het beste in het schrijven van op zichzelf staande dialogen, niet in het opzetten van verschillende verhaallijnen. Die doen daardoor vergezocht en zelfs clichématig aan. Zo wordt het ouderlijk huis van Ada verkocht, zonder dat zij daar iets van weet, maar blijft het onduidelijk waarom haar vader zo’n rotstreek met haar zou uithalen.

~

Interessanter wordt het als de personages een verbale strijd met elkaar aangaan, waarbij de acteurs zich kunnen uitleven. Aan de oudere acteurs is goed te zien met hoeveel plezier Happy End is gemaakt. Zelfs Rijk de Gooyer is present. Hoewel zijn afasie, een gevolg van een hersenbloeding, hem het spreken belet, is zijn mimiek nog steeds meesterlijk. De jonge acteurs worstelen zichtbaar met de literaire dialogen van Herzberg. Met uitzondering van Geza Weisz, die zijn creatief talent heeft geërfd van vader Frans, vormen zij de zwakkere schakel van het geheel.

Happy End voelt vooral als een prettig soort reünie, met zoals beloofd een verrassend vrolijk einde. Dat einde suggereert zelfs dat de saga nog kan worden hervat, waarmee het adagium van de film, dat niets ooit voorbijgaat, eens te meer bewaarheid wordt.