Film / Films

Gierende hormonen in donkere tijden

recensie: Harry Potter and the Halfblood Prince

Het blijft een raadsel hoe producent Warner Bros. op het idee kwam David Yates aan te trekken voor de regie van de laatste vier Harry Potter-films. Yates had weliswaar indruk gemaakt met sociaal-realistische tv-drama’s als Sex Traffic en State of Play, maar had voor Harry Potter nog nooit een speelfilm geregisseerd. Dat de producenten het bij het juiste eind hadden, bewijst Harry Potter and the Halfblood Prince, tot op heden het beste deel van de reeks.

~

Waar Harry Potter and the Order of the Phoenix, de voorlaatste Harry Potter-film uit 2007, nog ernstig teleurstelde door een gebrek aan coherentie en een zeer matig scenario, is dat nu heel anders. Scenarist Steve Kloves, die ook al de eerste vier delen schreef, heeft Michael Goldenberg vervangen en durft voor het eerst echt te schrappen in J.K. Rowlings materiaal en het verhaal op diverse momenten zelfs aan te passen. Het is die gedurfde keus, die de echte fans wellicht zal teleurstellen, die deze film zo geslaagd maakt.

De ontwikkeling die Harry Potter doormaakt loopt parallel met de ontwikkeling van de uiterst lucratieve filmreeks. De eerste twee films van Chris Columbus waren nog lieve, onschuldige kinderfilms, maar onder respectievelijk Alfonso Cuarón, Mike Newell en David Yates is er een toenemende duisternis over de toverwereld komen te liggen. De makers van het zesde deel gooien de kijker direct in het diepe en de nodige voorkennis is dan ook vereist. In dit nieuwste avontuur is de dreiging van de machtige duistere tovenaar Voldemort voortdurend voelbaar, maar houden de leerlingen op Zweinstein zich inmiddels meer bezig met hun gierende hormonen. Liefdesdrankjes, geheime liefdes en gebroken harten zijn aan de orde van de dag en deze – overwegend zeer humoristische – tienerperikelen vormen het echte hart van deze film, die wat het grote verhaal betreft natuurlijk vooral geldt als het laatste stapje op weg naar de echte climax van de reeks.

Britse acteertop

~

Zoals altijd is vrijwel de gehele Britse acteertop van de partij in de film. De cast wordt ditmaal versterkt door de altijd betrouwbare Jim Broadbent als de excentrieke Horace Slughorn, wiens relatie tot de jonge Voldemort essentieel is voor het verdere verloop van het verhaal. Toch is het niet Broadbent, maar Helena Bonham Carter die de meeste indruk maakt. In een relatief kleine rol, als de gestoorde Bellatrix Lestrange, mag ze zich volledig uitleven, iets dat haar uitermate goed afgaat. De aanwezigheid van deze veteranen compenseert het gebrek aan talent van hoofdrolspeler Daniel Radcliffe, die in de eerste film nog een klein jongetje was, maar gaandeweg de reeks heeft bewezen niet over de emotionele reikwijdte van andere jonge acteurs te beschikken. Door hem voortdurend te omringen met ervaren acteurs als Alan Rickman of Michael Gambon wordt dit probleem echter vakkundig omzeild.

Perfect is de film zeker niet, maar dat is ook buitengewoon moeilijk bij de verfilming van zo’n lijvig boek. Sommige verhaallijnen komen beter uit de verf dan andere en Kloves slaagt er niet in alle losse lijntjes tot een goed einde te brengen. Toch verveelt de film met een ruime speelduur van 2,5 uur geen enkel moment, ondanks of misschien juist dankzij een relatief laag tempo, dat voldoende ruimte uittrekt voor ontwikkeling van de personages. Tel daar het uitzonderlijke camerawerk van de Fransman Bruno Delbonnel (Amélie), die grossiert in adembenemend mooie shots, bij op en je hebt een prachtige film die bewijst dat ook grote, commerciële films klein en persoonlijk kunnen overkomen.