Emotionele synthesizers
Voor zijn project Howl zocht Ryan Lee West, beter bekend als Rival Consoles, de balans tussen muziek voor in de huiskamer en muziek voor grote danshallen. Dat is ook exact waarin hij geslaagd is. Howl is een overtuigende toevoeging aan een indrukwekkend muziekjaar voor het label Erased Tapes.
Electronica die menselijk klinkt en synthesizergeluiden vol gevoel, dat is de muziek waar Rival Consoles voor staat. Nu hij de overstap heeft gemaakt van een grotendeels digitale naar de analoge instrumentenwereld, heeft hij dat principe vervolmaakt. Daardoor is Howl zo imponerend: de warme electronica met een dikke laag sfeer is dansbaar, maar heeft daarnaast indrukwekkende emotionele diepgang. Het zou dan ook terecht zijn als dit album de weg naar een groter publiek vrijmaakt voor de Londense producer.
Vastgenageld
Neem alleen al ‘Pre’, een van de hoogtepunten van de plaat. Het vraagt weinig voorstellingsvermogen om een zaal los te zien gaan op de krachtige beat, ondertussen opgezogen door de continu doordreinende, treurige synthesizermelodie. Maar evengoed kun je ’s avonds op de bank zitten met de track door de koptelefoon, terwijl de rillingen over je rug lopen. Afsluiter ‘Looming’ is zo mogelijk nog intenser. Zonder haast bouwt West het nummer op, tot halverwege de synthesizertonen zich met pijn en moeite uit de boxen beginnen te scheuren, opbouwend tot een intense climax die zich het beste laat beschrijven als een emotionele ontlading. Je blijft vastgenageld achter.
Nee, Howl is absoluut geen luchtige dansplaat en wordt nergens vrolijk. Toch waakt West voor een gebrek aan afwisseling. Zo zorgt de drumbijdrage in ‘Low’ voor een heel andere vibe en vormt het geïmproviseerde 3 Laments, bestaande uit de onherkenbaar vervormde stem van West zelf, een kalm ambientintermezzo. Het daaropvolgende ‘Morning Vox’ is door de stuiterende loop juist een punt van energie. Gedurende het hele album blijft de sfeer echter donker en een tikkeltje melancholisch en vormt zo een sterk geheel.
Imperfecties
Het is opvallend hoe relatief eenvoudig de nummers in elkaar zitten. Je zou bij de beschrijvingen hierboven misschien een enorm gelaagd album verwachten en soms komt de volle muziek ook zo over, maar over het algemeen heeft West weinig middelen nodig. Waar het detail en de diepgang hem dan in zitten? Hij steekt hoorbaar aandacht in de klanktextuur en speelt bovendien op prachtige wijze met imperfecties. De synths in het eerder besproken ‘Looming’, bijvoorbeeld, bestaan uit drie lagen die net niet goed getimed zijn, wat het schurende effect geeft. Het zorgt voor een rauw randje en maakt dat de emotie binnenkomt bij de luisteraar.
Howl verdient het dus om gehoord worden. Liefhebbers van het in 2013 als meesterwerk binnengehaalde The Inheritors van James Holden zouden hier bijvoorbeeld eens naar moeten luisteren. Hoewel niet precies hetzelfde, is het idee immers soortgelijk: synthesizermuziek met een sterke nadruk op een menselijke dimensie en een organisch geluid. De oefenperiode is nu definitief voorbij, wie weet wat voor moois Ryan Lee West nog op de wereld los zal laten.