Een speeltuin, ook in de oren
David Bowie is ten eerste niet David Jones, zo getuigt de eerste zaaltekst, maar dat wisten we al. Interessant genoeg is hij in deze carrière-overzichtstentoonstelling ook niet een cultureel icoon of een groots kunstenaar, maar vooral een speelse geest.
Het archief dat Jones (Bowies echte naam) openstelde, is groter dan de collectie van het Groninger Museum, vertelt directeur Andreas Blühm. Het Victoria & Albert Museum kreeg er toegang en verder niets – Bowie werkte zelf niet aan de tentoonstelling mee. Vervolgens maakten de curatoren slim genoeg de beslissing niet de man te proberen te vangen, maar zijn creatieve proces. David Bowie tentoonstellen kan David Jones tenslotte het best. Ze omzeilden daarmee de saaiheid die een chronologische tour door zijn zolderkamer ons opgeleverd zou hebben en alleen interessant voor fans zou zijn geweest.
Voor tentoonstellingfans
“Ik ben eigenlijk zelf niet zo’n fan”, vertelt Blühm heel slim bij zijn openingspraatje, wat nogal wat hilariteit oplevert maar waarmee hij de kern van de tentoonstelling raakt: het is een tentoonstelling voor mensen die van David Bowie houden, maar ook vooral voor mensen die van bijzondere tentoonstellingen houden.
Audio is terecht het toverwoord en daarmee levert het Victoria & Albert Museum een puike prestatie. Omdat je koptelefoon er zo’n belangrijk onderdeel van is, levert ermee op lopen de ervaring op dat je compleet ondergedompeld raakt – in niet alleen zijn verschillende personages, maar ook in verschillende tijdsperiodes en bovenal in steeds verschillende soorten geluid.
Het einde van de tentoonstelling is de symbiose van al het voorgaande: “David Bowie in concert” hangt als een rode lamp aan het begin van het Coop Himmelblau paviljoen, dat geheel is ingericht met enorme concertschermen. Voor deze audio-ervaring werd een speciaal algoritme ontwikkeld, dat de bezoeker de indruk geeft in een concertzaal te zijn. De meeste bezoekers bezwijken er en ploffen op de bank om genietend te zitten luisteren.
Antwoord op een andere vraag
De titel van de tentoonstelling is zowel een statement als een vraag die afgemaakt kan worden – David Bowie is many things. Maar wat is de tentoonstelling nou eigenlijk? In elk geval geen biografie en ook geen rondleiding door een archief. De vraag wie of wat David Bowie is wordt terzijde gelegd om een andere vraag te beantwoorden – wat is een creatief proces?
Dát is wat de tentoonstelling laat zien, middels teksten, beelden, kostuums, sleutels van appartementen, gebruikte tissues – alles wat de man inspireerde of op de een of andere manier liet ontstaan.
Niet dat Bowie zelf het antwoord weet op deze vraag – “I didn’t really know if I wanted to be a mime, or a buddhist”, lacht hij verlegen in je oren in de eerste zaal. Als je twee stappen verder zet naar de vitrine met Lady Chatterley’s lover erin begint hij, weer onzeker lachend: “I just wanted to be a writer, really, actually, but – just everything I seemed to write just seemed to be so easy to put into song.” En dan, nog een stap verder, begint hij in de tweede zaal in je oor te zingen: “Ground control to major Tom”. Het is logisch om te gaan denken: misschien werd hij gewoon zanger omdat hij een mooie stem had en is dat louter toeval. Naast trots is er namelijk ook vooral twijfel te zien.
De indruk ontstaat dat Bowie eigenlijk niet zo goed wist wat hij deed en waarom, dat hij voer op een ongrijpbaar instinctief proces. Het is uitermate charmant aan deze tentoonstelling dat juist dat wordt getoond.