Een fleurige doorsneeroman
Kan een vakantiebestemming zoveel indruk maken dat je ervoor in de pen wilt klimmen? Jazeker! Auteur Elena Conrad schreef over haar favoriete vakantieplek: de Ligurische kust. Zoals de titel, De Jasmijnvilla, al doet vermoeden gaat het eerste deel van de Jasmijnserie over een prachtige villa met een jasmijn- en olijfboomgaard. De bewuste villa wordt geërfd door een Duitse, alleenstaande jonge vrouw die zich laat inpalmen door haar sexy buurman.
Vlinders en vlegels
Hoe rechttoe rechtaan kan een verhaal zijn: advocate in spe, Giulia Zeidler, krijgt onwerkelijk slecht en mooi nieuws op één dag. Haar opa, Enzo Martini, is eenzaam en alleen overleden en heeft aan zijn dochter Giuseppina Zeidler (Giulia’s moeder), zijn villa in Italië achtergelaten. Giuseppina – ‘Pina’ – wil echter niets weten van haar riante erfenis. Niet voor niets heeft ze haar thuisland jaren geleden ontvlucht om in het huwelijksbootje te stappen met de Duitser Robert Zeidler. Van contact tussen Pina en haar vader Enzo was geen sprake. Giulia vindt het maar vreemd en wil dolgraag een kijkje nemen op het landgoed van haar grootvader. Moedwillig neemt ze een tijdje vrij van werk en stapt in haar Twingo naar Levanto. Aldaar wordt ze met een zeer sceptische blik verwelkomd door Fulvio en Loretta, een echtpaar dat haar grootvader tot aan zijn laatste adem heeft geholpen met het runnen van het landgoed. Giulia weet hen gaandeweg in te palmen en te verzekeren van haar goede zaak: ze wil de villa koste wat kost opknappen.
Niet alleen haar nieuwe missie bezorgt haar veel vlinders in haar buik. Ook de knappe buurman, Marco Signorello, zorgt voor een zekere opleving en blozend gelaat. Jammer dat Marco’s vader Alessandro al meteen zo’n grote aversie tegen haar heeft. Komt het doordat ze zoveel uiterlijke overeenkomsten vertoont met haar moeder Pina en haar aanblik al zijn diep weggestopte herinneringen naar boven haalt? Marco’s ‘aartsvijand’ Paolo Messi is tenminste wél in Giulia geïnteresseerd. Iets te veel, tot grote ergernis van Marco. Of aast Paolo – als de gewiekste makelaar die hij is – op de villa van wijlen haar grootvader? Ondertussen probeert hij ook Alessandro zijn huis en haard afhandig te maken.
Voorspelbaar plot en een beperkte woordenschat
Drama alom, dus. Conrad weet genoeg intrige te kweken voor haar debuutroman. Ze lijkt de kunst te hebben afgekeken bij andere romanschrijfsters en haar plot is dan ook tamelijk voorspelbaar: iedere uitkomst in dit verhaal ligt in de lijn der verwachting. Conrads stijl is direct. Van haar hoef je geen gedetailleerde beschrijvingen te verwachten en ze heeft een tamelijk beperkte woordenschat die ze tentoonstelt. Dat maakt dat het verhaal heel toegankelijk is voor een breed lezerspubliek. Ook het feit dat ze zo weinig personages laat opvoeren in het verhaal, maakt dat het boek heel goed te volgen is. Jammer genoeg valt er weinig te lachen: de dialogen zijn vrij ernstig. Niet alleen de gesprekken tussen Alessandro en Giulia, maar ook die tussen Marco en Paolo en zelfs die tussen Giulia en haar moeder zijn behoorlijk negatief van aard. Een lachje kan er zeker niet af. Het boek is dus niet ‘luchtig’ te noemen, eerder een tikkeltje droefgeestig. Vooral als Laura, de zus van Marco, haar intrede doet in het verhaal. Ze is erg ziek en vreest voor de zorg voor haar negenjarige dochter Aurora…
Dertien-in-een-dozijn-serie
Dit boek is zeker een aanrader voor lezers die houden van romantiek ten top. Lezers die houden van mooischrijverij en verrast willen worden door een indrukwekkende schrijfstijl, kunnen deze ‘dertien-in-een-dozijn-roman’ het beste links laten liggen. Er zijn genoeg Duitse collega-schrijvers die iets meer imponerende boeken op hun naam hebben staan. Neem een Anne Jacobs of Corina Bomann: met hun trilogieën kan Conrad zich niet meten. Het werk doet eerder denken aan dat van Paula Stern, die de Koffietrilogie schreef. Het lijkt bijna een soort trend: vrouwelijke schrijvers die zich wagen aan het schrijven van een trilogie en die vervolgens ophangen aan een zoetsappige naam: de Chocoladevilla-serie (Maria Nikolai), de Café Engel-serie (Marie Lamballe) en de Kleuren van schoonheid-serie (Corinna Bomann) kwamen dit jaar al eerder voorbij. Deze nieuwe serie, de Jasmijnserie, zet de traditie voort. Conrad lijkt de zoveelste schrijfster te zijn die haar romannetje wil opdelen in drie aparte verhalen. Ze heeft daartoe gekozen voor een toereikend aantal ingrediënten: wie La Bella Italia mixt met een knappe buurman, een wantrouwende omgeving en zon-, zee- en ziekenhuistaferelen, weet dat er genoeg drama op haar bordje komt.
Hoe voorspelbaar het plot ook mag zijn en hoe sterk je ook het idee krijgt dat je dit verhaal al eerder voorbij hebt zien komen in boekvorm of in de gedaante van een serie of film: het verhaal lees je heerlijk weg op een zonnige dag. Voor even waan je je in de prachtige boomgaard in Levanto, wetend dat er een appetijtelijke Italiaan rondloopt die alles voor je overheeft. Ach, je kunt het slechter treffen…