De man achter het icoon
Andy Warhol. Wie kent hem niet? Van Campbell’s Soup Cans tot de zeefdruk van Marilyn Monroe. Maar zijn belangrijkste kunstwerk was misschien wel hijzelf. Wie was toch die man onder die zilveren pruik? Schrijver en regisseur Andrew Rossi probeert er met zijn The Andy Warhol Diaries achter te komen in een boeiende maar onevenwichtige documentairereeks op Netflix.
Andy Warhol had er vast van genoten: een AI-recreatie van zijn stem, die in de serie zijn dagboekfragmenten voorleest. De recreatie van Warhols stem doet recht aan zijn behoefte ‘to be a machine’. De kijker voelt zich een vertrouweling, bijna vergetend dat Warhol niet zelf zijn verhaal vertelt. Naast ‘AI Andy’ komt een grote variatie aan (on)bekenden aan het woord met wisselende verhalen. Dat is de kracht maar ook de zwakte van de documentaire. Rossi is veelzijdig maar onevenwichtig in zijn keuze van onderwerpen en in de behandeling van de vragen die hij oproept. Zes afleveringen later vragen we ons nog steeds af of we Andy Warhol wel hebben leren kennen.
Een onbetrouwbare verteller?
Warhol zou Warhol niet zijn als hij zelf in zijn dagboek had geschreven. Nee, de kunstenaar heeft zijn leven van 1976 tot en met 1987 via de telefoon gedicteerd aan zijn goede vriendin Pat Hackett. Op deze opgetekende memoires is Rossi’s documentairereeks gebaseerd. Ze kwamen in 1989 onder redactie van Hackett uit als boek met de titel The Andy Warhol Diaries. De documentaire waarschuwt vanaf het begin dat we Warhols versie van de gebeurtenissen niet als de ultieme waarheid moeten beschouwen. Het is tenslotte een persoonlijk perspectief. Dit persoonlijke perspectief wordt aangevuld met een rijkdom aan foto- en filmfragmenten. Die zijn interessanter dan de ingezette stand-in acteur. Een documentaire over Warhol verdient stilistisch vernieuwender ideeën. Vooral gezien de acteur niet goed op Andy Warhol lijkt. Het is een dissonant met de AI-recreatie van zijn stem.
In de zoektocht naar de man achter de kunst legt Rossi de nadruk op Warhols persoonlijke leven. Andy’s belangrijke relaties zijn ijkpunten voor de afleveringen. Eerst is er Jed Johnson, de jonge interieurontwerper die op basis van zijn knappe uiterlijk werd aangenomen bij The Factory. Dan is er Jon Gould, de straight-passing executive van Paramount. Ten slotte is er Jean-Michel Basquiat, de opkomende zwarte kunstenaar wiens relatie met Warhol tussen mentorschap en samenwerking lijkt te liggen. Het blijkt dat zelfs vrienden en familie niet altijd weten wat er in Warhol omging. De sprekers zijn het bijvoorbeeld niet eens over wat voor soort relatie hij met Jon Gould had.
Aangrijpend queer-perspectief
De serie is op zijn aangrijpendst als de aidsepidemie opkomt. Het wordt al snel duidelijk dat de ‘gay cancer’ een schaduw werpt over de kunstbeweging en feesten van de jaren tachtig. We worden geconfronteerd met hoe weinig van de personages nog in leven zijn om hun verhaal te doen. Ook Gould overlijdt in 1986. Iets wat we niet hadden gelezen zonder Hacketts annotaties, aangezien Gould niet uit de kast was en absoluut niet wilde dat Andy persoonlijke dingen over hem schreef in zijn memoires.
Warhol zelf is nooit echt in of uit de kast geweest, zegt schrijver Lucy Sante in aflevering één. Hij profileerde zich als aseksueel, wat een schild lijkt te zijn geweest tegen de homofobe maatschappij waarin hij als publiek persoon navigeerde. De bevragingen van Warhols seksuele activiteiten voelen soms invasief. Maar het blijkt de moeite waard om voorbij het persona te kijken. In de woorden van curator Jessica Beck: ‘But within the diaries there are moments when the performance lapses. … this idea of intimacy or queerness is always there.’
Wisselend niveau in behandeling lastige vraagstukken
In de interpretatie van Warhols werk kiest de documentaire originele invalshoeken, maar blijft ze vaak aan de oppervlakte. Zo is het interessant hoe neerbuigend Warhol is naar de honger naar beroemdheid van jongere kunstenaar Keith Haring, maar het was des te boeiender geweest voor kijkers zonder voorkennis om Harings aids-activisme daarna in contrast te zetten met Warhols gebrek hieraan. Vergelijkbaar is de discussie over Warhols exploitatie van minderheidsgemeenschappen. De documentaire benadrukt de significantie van de fotoserie Ladies and Gentlemen (1975) waarin de naam van activist en drag queen Marsha P. Johnson zonder uitleg gebruikt wordt. Het perspectief van de – veelal gekleurde transgender – fotomodellen wordt überhaupt onvoldoende uitgelicht. Juist bij een onderwerp waarbij de meeste personen zelf niet meer aan het woord kunnen komen. De documentaire geeft geen bevredigende antwoorden op de opgeworpen vragen en maakt er zich daarmee te gemakkelijk vanaf. Zonde voor een serie die Warhol met behulp van een machine menselijk weet te maken en daarmee meer dan zes uur boeit.