Een bundel om naar te verlangen
“O en voorgoed voorbij,” verzuchtte een van de personages uit Van oude menschen de dingen die voorbij gaan van Louis Couperus. Herinneringen waren er wel, maar het zal nooit meer zo worden zoals het eens was. De nostalgie en melancholie die het werk van Couperus kenmerken, spelen ook een grote rol in Ruimtevaart, de nieuwste dichtbundel van Wim Brands (1959).
Illustratie: Marcel van Eeden |
Op de voorkant van de bundel prijkt een tekening van Marcel van Eeden. Deze kunstenaar plaatst elke dag een tekening op zijn weblog. De tekeningen maakt hij naar aanleiding van foto’s die gemaakt zijn voor 1965, zijn geboortejaar. Uit de tekeningen spreekt een gevoel van nostalgie. Van Eeden was niet bij de gebeurtenis op de foto, maar door de tekening kan hij het achteraf toch ervaren.
Deze realistische tekeningen vertellen een verhaal. Daarin vertonen ze veel overeenkomsten met de poëzie van Brands. Zijn gedichten zijn ook kleine verhalen. Soms is de toon ironisch, maar de vertellingen kenmerken zich vooral door melancholie. Verlangen speelt hierbij een grote rol. Verlangen naar zaken die er niet meer zijn en niet meer terug zullen komen.
Spreektaal
Het realistische in Brands poëzie is vooral te vinden in een heldere en duidelijke taal. Hierbij maakt hij veel gebruik van klinker- en medeklinkerrijm. Hoe bijzonder krachtig die spreektaal is en welk groots effect afgewogen woorden kunnen hebben, blijkt uit het gedicht O, Annie.
Ze legt de telefoon neer en zegt O, Annie
de buurvrouw die hem vond;
om haar stem te sussen
O, Annie.
’s Avonds pakt ze een vuilniszak
voor zijn kussen.
Hierin laat Brands een dame aan het woord. Ze zucht. De klank van haar stem is eerst nog niet te horen in het gedicht, maar bij de laatste twee regels hoort de lezer haar zuchten. Alleen de verzuchting “O Annie” is al genoeg om de treurigheid weer te geven. Brands heeft weinig woorden nodig om de situatie te schetsen.
Rozen van krantenpapier
Illustratie: Marcel van Eeden, 30 oktober 2005 [1570] |
Andere gedichten van Brands zijn minder treurig, maar wel melancholisch. Het gedicht Rozen roept zo’n gevoel op. We zien een jong kind dat zijn geluk denkt te vinden door achter een tractor aan te rennen. Het is een kinderlijk geluk, maar het onbezonnen rennen door de uitgestrekte en eindeloze akkerlanden klinkt aantrekkelijk. Behalve rennen is er niets anders dat geluk kan brengen, er is niets om over na te denken of over te twijfelen.
Ooit rende ik achter een tractor aan.
Ik dacht dat dat geluk bracht.
Maïs en rogge om me heen.
Totdat de rozen van krantenpapier
in de bussen vielen en ook wij
vertrokken.
En niemand die ooit ontdekte hoe
mooi ik kon zingen als ik
alleen was
(…)
Maar dat was ‘ooit’. Dit geluk was eindig of misschien was het alleen begrijpelijk voor een kind. Even kinderlijk is ook de melding dat ‘ze’ vertrokken, nadat “de rozen van krantenpapier in de bussen vielen”. De uitgeknipte rozen, die een voorbode van een liefdesbrief hadden kunnen zijn, leiden nu tot het vertrek of vallen samen met het einde van een periode. Een vertrek van een plaats, een wensdroom of een heimelijk verlangen.
Lezen en dichten
Het is inmiddels zeven jaar geleden dat Brands’ vorige bundel De schoenen van de buurman (1999) verscheen. In de tussentijd publiceerde hij gedichten op zijn Avondlog. Op dit log doet hij ook verslag van zijn leeservaringen. Die leeservaringen zijn terug te vinden in zijn poëzie, want zijn gedichten bevatten veel verwijzingen naar buitenlandse dichters. Enkele gedichten hebben dan ook de toevoeging ‘vrij naar’. Soms zijn het bijna letterlijke vertalingen van de oorspronkelijke gedichten, zoals De linkerhoek, een vertaling van Midnight van Spencer Reece. Poëzie houdt niet op bij het schrijven van één gedicht of het doorlezen van een bundel. Zoals veel dichtbundels geeft ook Ruimtevaart aanleiding tot opnieuw lezen, verder lezen, nieuwe dichters ontdekken en overrompelende gedichten vinden.