Weemoedig essayist verrijkt conservatief denken

Interessante ideeën over de maatschappij worden sinds enkele jaren vooral in rechtse hoek geformuleerd. Links is nog altijd op zoek naar een nieuwe ideologie, terwijl de conservatieven het ene boek na het andere de wereld in sturen. De Brit Theodore Dalrymple voegt met zijn tweede boek Beschaving, of wat er van over is een interessante polemiek toe aan die waslijst. Met prikkelende gedachten en scherpe – op zijn eigen ervaringen gebaseerde – observaties ontleedt Dalrymple de westerse cultuur op alle mogelijke vlakken.
Dalrymple (1949) werkte als arts en psychiater in vele warme en verre landen – maar ook dichter bij huis in Britse achterstandswijken en gevangenissen. In zijn werk refereert hij graag en veel aan zijn overal opgedane ervaringen. Zo zette hij in zijn vorige boek, Life at the Bottom (in Nederland uitgegeven als Leven aan de onderkant), aan de hand van vele voorbeelden helder uiteen dat de moderne, progressieve mentaliteit van hulpverleners de onderklasse gevangen houdt. Criminelen zien zichzelf niet langer als dader, maar als slachtoffer – en ze worden daarin gesteund door de elite die volgens Dalrymple steevast beweert dat armoede de veroorzaker van crimineel gedrag is. In Beschaving, of wat er van over is gaat hij op de ingeslagen weg voort, alleen verbreedt hij in dit boek zijn filosofie met een analyse van de kunsten.
Neergang
~
Fetisj
Met Waarom Shakespeare tijdloos is en Seks en Shakespeare besteedt hij twee hoofdstukken aan de zestiende-eeuwse dichter. Verder haalt Dalrymple zijn sonnetten te pas en te onpas aan. Gevolg is dat je als lezer wel erg nadrukkelijk het idee krijgt dat de auteur met weemoed terugkijkt naar lang vervlogen tijden. Dat hij zich bewust is van de risico’s die dat met zich meebrengt, blijkt als hij in het hoofdstuk Als de islam instort Shakespeares werk vergelijkt met de koran:
Maar als we van Shakespeare een fetisj zouden maken (volgens mij is hij veel rijker en diepzinniger dan de koran), als hij het enige onderwerp van studie zou worden en de enige leidraad in ons leven, zouden we snel gaan achterlopen en zelfs stil blijven staan.
Naar mijn overtuiging maakt Dalrymple echter wel degelijk een zogenaamde fetisj van Shakespeare. En als het eens niet de dichter is waarnaar hij verlangt, dan is het wel de sfeer van de jaren vijftig. Nooit ziet hij iets positiefs; alles was beter toen intellectuelen kwaliteit in de kunsten en fatsoen in omgangsvormen nog herkenden en bijgevolg predikten.
Beschavingsoffensief
~
In zijn cultuurkritiek lijkt Dalrymple op de conservatieve filosoof Roger Scruton; MTV, popcultuur en doorgeschoten vrijheden verpesten de samenleving. Alleen een hernieuwd beschavingsoffensief kan de Westerse wereld, en met name de volstrekt verloederde Britse steden, nog redden. Hoe triest het er volgens Dalrymple voorstaat, kunnen we lezen in zijn polemische essay De woede van Virginia Woolf:
Maar als mevrouw Woolf nog in onze tijd had geleefd, zou ze in ieder geval het genoegen hebben gesmaakt om te zien dat haar instelling – oppervlakkig, oneerlijk, rancuneus, jaloers, snobistisch, egocentrisch, triviaal, barbaars, en uiteindelijk gewelddadig – bij de elites van de westerse wereld had gezegevierd.
Geen verantwoordelijkheidsgevoel
Het is geen flatteus beeld dat Dalrymple schetst. Hoewel hij te weinig oog heeft voor al het mooie en goede van de moderne tijd, zijn zijn sociaal-politieke analyses wel steekhoudend. Zo hebben de mensen die hij in en buiten zijn werk ontmoet totaal geen verantwoordelijkheidsgevoel. Alles wordt afgeschoven, van moord (daders zeggen eerder “het mes ging er in” dan “ik stak het mes er in”; ze proberen hun eigen handelen te verdoezelen), tot de eigen gezondheid (waar mensen zichzelf vroeger nog ongelukkig noemden, is de tegenwoordige klacht depressie; daaruit volgt dat de arts kan ingrijpen, in plaats van dat de ‘patiënt’ zijn eigen ongeluk moet bestrijden).
Dienende overheid
Die lijdzaamheid volgt uit een dienende overheid, meent Dalrymple. Uitkeringen worden volop verstrekt, zonder dat daar eisen aan worden verbonden. Ondertussen verloedert de moderne cultuur, waardoor ook zedelijkheid achterwege blijft. Het gevolg: een zootje onverantwoordelijke en gedegenereerde Britten bevolkt de wijken, neukt er daar lustig op los, en verlaat de vrouwen doorgaans tijdens of vlak na de zwangerschap. En juist daar gaat het Dalrymple om: het is meer regel dan uitzondering dat alleenstaande moeders kinderen van twee of meer verschillende mannen opvoeden, zonder daar enige financiële of andere steun van de mannen bij te krijgen. Die kinderen groeien doorgaans op voor galg en rad, aldus Dalrymple, wat de problemen alleen nog maar erger maakt. Als bestrijdingsmiddel pleit Dalrymple er voor die mannen te korten op hun uitkering, opdat zij de gevolgen van hun handelen merken, en de vrouwen het iets ruimer kunnen krijgen.
Dalrymple is in het deel Samenleving en politiek doorgaans scherper dan wanneer hij over de kunsten oreert. Maar met die maatschappelijke polemieken en essays voegt hij, mede dankzij zijn persoonlijke ervaringen, wel echt iets toe aan het rijke conservatieve denken.