Boeken / Fictie

Achter de wolken schijnt een ander verhaal

recensie: Stéphane Audeguy - De wolkenbibliotheek

In De wolkenbibliotheek laat Stéphane Audeguy zijn invloeden spreken en de hoofdpersoon van de roman het woord voeren. Het lijkt alsof hij zelf weinig te vertellen heeft. Lijkt, want als een volleerd schrijver met een heel eigen stem heeft hij de compositie van zijn eerste werk strak in handen.

De wolkenbibliotheek begint met de volgende Flaubertiaanse passage, die met slechts één hoofdletter en één punt ook in het oeuvre van Proust had kunnen voorkomen:

Tegen vijf uur ’s middags zijn alle kinderen treurig: ze beginnen te begrijpen wat dat is, de tijd. De dag loopt langzamerhand ten einde. En nu moeten ze naar huis, braaf zijn en liegen.

Maar meteen al ná deze drie zinnen, die kennis van de klassieke schoonschrijvers uit zijn land verraden, bindt de Fransman Stéphane Audeguy (1964) in en stapt over op zijn een andere stem.

Op een zondag in juni 2005, rond vijf uur ’s middags, praat een Japanse modeontwerper, Akira Kumo genaamd, met de bibliothecaresse die hij zojuist heeft aangenomen. […] Ze heet Virginie Latour. Akira Kumo vertelt haar over Londen in het begin van de negentiende eeuw. Eerst begrijpt Virginie Latour er niet veel van. Dan is er sprake van wolken. Er is sprake van wolken en Virginie Latour begint iets te begrijpen. Ze begrijpt dat in het begin van de negentiende eeuw een paar anonieme en zwijgende mannen, verspreid over heel Europa, hun ogen hebben opgeslagen naar de hemel.

Alsof hij teveel in Grøndahls oeuvre heeft verbleven, legt Audeguy met ingetogen bewoordingen de ondefinieerbare schoonheid vast van twee mensen die elkaar nog niet kennen. En met Kawabata’s lolita’s in gedachten krijgen de oude Japanse man en zijn jongere tegenspeelster ook hun romaneske geschiedenis: Akira, een gepensioneerd couturier die zichtbaar ontroerd raakt als hij over zijn verzameling wolkenboeken kan vertellen, en Virginie, die, omdat ze er betaald voor wordt, met plezier naar Akira’s verhalen luistert. Veel meer dan bovenstaande situatie doet zich tussen de twee niet voor: Akira vertelt, Virginie luistert, enigszins onwetend – dat wel -, maar gefascineerd. Een literatuurverzameling over wolken, had dat niet ook een literair precedent? Jawel, in Umberto Eco’s De mysterieuze vlam van koningin Loana was al eens een verzamelaar van mistliteratuur actief.

Schrijversbenen

Na al deze invloeden en dwarsverbanden zou je kunnen denken dat Audeguy niet op zijn eigen schrijversbenen kan staan. Onterecht. Audeguy geeft alleen een andere positie aan zichzelf als schrijver. Niet alleen op de manier van vertellen, ook binnen de roman. Vanaf het moment dat bovenstaande personages elkaar hebben leren kennen, neemt Akira de spreekstoel over en is hij de verteller. Een enkele keer nog neemt de Fransman het woord. Slechts om de gebeurtenissen van één van beide personages te verklaren. De verhouding tússen Akira en Virginie bestaat namelijk uit de verhalen over Luke Howard, Richard Abercrombie en Carmichael; mannen op zoek naar de verschijnselen der wolken. De verhalen verteld door Akira, en niet meer door Audeguy. Meer dan deze verhalen is er niet tussen Akira en zijn bibliothecaresse.

De verhalen gaan over Luke Howard, die de wolkentypes kwalificeerde, vervolgen met de levenswandel van Carmichael en Constable, schilders van het wolkendek, en eindigen met de fameuze wolkendeskundige Abercrombie. Keer op keer tragische personages; alsof het enige wat hun echt voor ogen stond, een luchtkasteel najagen was. Net zo tragisch is Akira, al blijkt dit niet uit zijn rijkdom en aanzien. Maar na de verhalen die de gepensioneerd couturier verteld heeft, haalt Audeguy zijn stilte in met de reden van Akira’s fascinatie voor wolken en hun oorsprong. De Fransman heeft de teugels terecht laten vieren om de door Akira vertelde verhalen in hun context te plaatsen. Het klinkt tegenstrijdig, maar door weinig als schrijver op te treden en de vertelinstantie naar de Japanner te verplaatsen heeft Audeguy al in zijn eerste roman aangetoond te weten hoe een roman te schrijven. Daar kan alleen maar lof voor bestaan.