Boeken / Fictie

Veelvormige helderheid

recensie: Robert Gray (vert. Maarten Elzinga) - Grasschrift

De poëzie van de Australische dichter Robert Gray kenmerkt zich door veelvormigheid, zonder dat die afdoet aan de stilistische eenheid van zijn werk. Met Grasschrift ‘introduceert’ vertaler Maarten Elzinga deze natuur- en landschapsdichter voor het Nederlandstalige publiek. Naast gedichten uit verschillende publicaties van de dichter is ook ongebundeld werk vertaald. Zowel de poëzie zelf als de vertaling zijn een sterk staaltje schrijfkunst.

De consciëntieuze werkwijze van Maarten Elzinga, hij had bij het vertalen regelmatig contact met Robert Gray zelf, heeft geresulteerd in een 260 bladzijden dikke tweetalige uitgave. Elzinga heeft hier bovendien een even zorgvuldig naschrift aan toegevoegd dat op een informatieve wijze het leven en de poëtica van Gray uiteenzet.

Jeugd

De in Nederland nog goeddeels onbekende Gray moet een zware jeugd gehad hebben. Zijn vader was een door de oorlog getraumatiseerde dronkaard en onfortuinlijke gokverslaafde. Zijn moeder werd door alle ellende een godsdienstwaanzinnige. Zelf verliet Gray voortijdig de middelbare school en begon hij als leerling-journalist een arbeidzaam leven dat hem langs tal van verschillende beroepen leidde. Hij publiceerde 5 bundels en verschillende (steeds herziene) edities van zijn Selected Poems. Zijn literaire voorbeelden zijn ondermeer William Carlos Williams en D.H. Lawrence. Ook de Bijbel heeft een zekere invloed op zijn werk.

De gedichten van Gray kenmerken zich door hun uitgelezen stijl. Veelal vind je in Grasschrift gedichten als uitgebeende en noodzakelijke observaties terug. Niet de roes of het barokke, maar helderheid en scherpte kenmerken Grays poëzie. Mogelijk is daarin het zenboeddhisme terug te vinden, waar Gray al sinds zijn jeugd sterk door is beïnvloed. In zijn veelvormige gedichten – van haiku’s tot meer prozaïsch werk – worden sterke beelden opgeroepen die van een sublieme eenvoud zijn. Bijvoorbeeld: ‘Chopping wood,/ I strike about at mosquitoes/ with an axe.’ Er zijn weinig dichters die zo ‘mager’ en toch zo betekenisvol schrijven als Gray. Een mooi voorbeeld van Grays beeldende kracht komt uit het gedicht ‘Beach shack’:

A slanted fence, where magpies fall.
The east is tar, paint-slapped thickly,
and the scalloped surf keeps passing
along the heads, radiantly.

Je ziet het voor je, tuimelende eksters bij een scheef hek, in de verte de zee waarvan de golven gelaten op de kapen breken, onaangedaan door de naderende zware, antraciete lucht.

Chiasme

Grays poëzie is overwegend met een dusdanige distantie geschreven dat je het idee hebt vanaf dezelfde afstand als de dichter de taferelen gade te slaan. Niet zelden is er bovendien het vermoeden dat er meer gaande is dan slechts de waarneming: ‘a black sea/ a small white sail// a white sea/ a sail become black’. Observeer je hier hoog vanaf de kust de veranderlijke oceaan en het contrasterende zeil erop, of toont zich hier een talige Ying en Yang? Je zou kunnen zeggen dat dit slechts een chiasme is van maar vier regels. Maar je zou het gedicht te vluchtig lezen als je geen oog hebt voor de drie erin vervatte tegenstellingen: het met waarde doorwasemde zwarte en witte, het grootse en het minieme én het tijdloze en kwetsbare. Dat zich meer afspeelt dan slechts een optekening van een tweetal waarnemingen, wordt nog eens bevestigd door Elzinga’s omzetting van ‘become’ in ‘afstekend’: ‘een zwart afstekend zeil’. Hij had ook het voor de hand liggende ‘geworden’ kunnen schrijven.

Deze keuze voor ‘afstekend’ is een voorbeeld van het uitmuntende vertaalwerk dat Elzinga geleverd heeft. Toch pakken niet alle keuzes even goed uit. Vooral de onzorgvuldige omgang met enjambementen is hier en daar storend, omdat het in tweeën hakken van zinnen grote veranderingen teweeg kan brengen in de betekenis en de leeservaring. Het ‘You are the digits of nature’s prodigality./ You slip’ van Gray heeft Elzinga vertaald met ‘Jullie vormen de cijfers van de overvloed/ der natuur. Jullie glijden’. Waar de originele regel een vrij eenduidige uitspraak is, geldt dat niet voor de vertaling. Bovendien is niet duidelijk waarom Elzinga voor het archaïsche ‘der’ gekozen heeft. Helaas glippen er wel vaker verouderde woorden in de vertaling. Wie anno 2007 het woord ‘nozems’ gebruikt, gaat niet mee met zijn tijd.

‘Poetry is what is lost in translation’, meende de Amerikaanse dichter Robert Frost. Dit geldt gelukkig niet voor Grasschift. De schoonheidsfoutjes in de vertaling daargelaten, is de bundel een verrijking, pure winst, voor het Nederlandstalige culturele landschap. Gray is een uniek en inspirerend dichter en Elzinga heeft de toon van zijn gedichten goed weten te behouden: de afstand die in Grays poëtische observaties zit, de zinsstructuren, de rake en compacte bewoordingen van Grays taal. Wie slechts de vertaling voor zich zou hebben, zou een Nederlandstalige dichter kunnen vermoeden.