Boeken / Fictie

Docudrama

recensie: Ricardo Piglia (vert. Harriët Peteri) - Brandend geld

.

September 1965, Buenos Aires. De provincie San Fernando. Een grote gewapende overval op een geldtransport. Een geruchtmakende zaak vanwege de vele betrokken agenten en politici. Juni 2009, Utrecht. Ricardo Piglia verhaalt over dit voorval in zijn roman Brandend Geld. Gebruikmakend van vertrouwelijke informatie komt dit stukje Argentijnse geschiedenis tot leven.

Ricardo Piglia mag in Nederland dan nog niet zo heel bekend zijn, in Argentinië is hij een gerespecteerd schrijver. Bekend om zowel zijn romans en novellen als zijn (maatschappij–)kritische werken. Hiermee won hij ook al diverse prijzen, zoals de Premio Iberoamericano de las Letras in 2005, de Premio Planeta in 1997 en de Premio Casa de las Américas in 1967. De Premio Planeta uit 1997 kreeg hij voor het nu in het Nederlands uitgebrachte Brandend geld. Momenteel geeft Ricardo Piglia les in Latijns–Amerikaanse literatuur aan de Universiteit van Princeton in de Verenigde Staten.

Combi
Tot zover de auteur. Nu over op het geschrevene. Brandend geld behandelt de gebeurtenissen rondom een uiterst gewelddadige overval op een geldtransport in Buenos Aires in 1965. Het verhaal is een kruising tussen fictie en feiten. Voor zijn roman heeft Ricardo Piglia inzage weten te krijgen in diverse vertrouwelijke informatiebronnen. Zo maakt hij gebruik van gerechtelijke dossiers, de transcriptie van geheime politieopnamen, getuigenverklaringen en persmateriaal. Hierdoor is Brandend geld niet alleen een onderhoudend boevenverhaal, maar ook een historisch document geworden.

De combinatie van feiten en fictie heeft zo zijn charmes maar werkt in dit geval niet altijd even goed. Vooral in het eerste deel van het boek worden er dusdanig veel feitjes bij het verhaal gesleept, dat de vertelling stokt. Volgens de achterflap is deze overval vooral zo geruchtmakend door het grote aantal betrokken agenten en politici. Essentieel onderdeel van het verhaal wordt het echter nooit. Het verhaal richt zich juist vooral op de twee bendeleden Dorda en Brignone. De verwijzingen naar zijdelings betrokken politici en agenten werken de voortgang van het verhaal niet in de hand.

Vaart
De – voor het verhaal overbodige – invoeging van feiten en personages vertraagt danig de voortgang in de eerste helft van de roman. Door de bomen zie je soms nog nauwelijks een stukje bos. Halverwege het relaas neemt het spuien van feiten af en komt er meer ruimte voor de verhaalstructuur en voor de personages. Als lezer krijg je steeds meer inzicht in de achtergrond van voornamelijk Dorda en Brignone. Hierdoor krijg je meer begrip voor deze gewetenloze moordenaars, zonder dat je medelijden met ze krijgt. Daarvoor zijn de moordlustige trekjes van beide criminelen net iets te grotesk.

Het verhaal eindigt met een shoot out tussen de bende en de politiemacht. Dat is meteen het beste deel van het boek. Een knallend einde dat bijna surrealistisch overkomt. Als lezer kun je je nauwelijks voorstellen dat een viertal gangsters zich al schietend bijna een hele dag weet te verweren tegen honderden – al even schietgrage – politiemensen. Op enkele introspectieve beschouwingen van Dorda na, is dit verreweg het meest dynamische deel van de roman.

Brandend geld is aan de ene kant een interessant boek geworden door de sterke verwevenheid met historische feiten. Aan de andere kant zorgt de presentatie van deze feiten er wel voor dat lange tijd de vaart uit het verhaal wordt gehaald. Gelukkig maakt het einde van de roman weer een hoop goed. Of dit laatste stuk echter goed genoeg is om het gehele boek als geslaagd te kunnen beschouwen, is nog maar de vraag. Als je dit boek tot het einde wilt uitlezen, zijn nieuwsgierigheid en doorzettingsvermogen zeker een vereiste. De kans ligt op de loer dat dit boek half uitgelezen in je boekenkast verdwijnt. Om aldaar tot je eigen literaire historie te verstoffen. Bezint eer ge begint.