Boeken / Fictie

Losse verhaaltjes maken geen roman

recensie: Renske de Greef - Was alles maar konijnen

.

De debuutroman van Renske de Greef (geboren in 1984) concentreert zich in het begin op Sara’s geregisseerde contacten met anderen. Het hoofdpersonage zweert bij deze gemanipuleerde spontaniteit en mogelijk commentaar dat de situaties die zo ontstaan nooit zo waardevol kunnen zijn als ‘echte’, wijst ze bij voorbaat af: nep is heerlijk, zo filosofeert ze, het is de overwinning van de mens op de realiteit. Niet verwonderlijk dat Sara de onechtheid in heel haar leven heeft laten doordringen: ze werkt als ‘photo oppertunity’ in ‘het museum’ (de naam is te erg om uit te spreken vindt Sara). In Nederlandse klederdracht gestoken gaat ze met toeristen op de foto; Sara is gereduceerd tot snap shot.

Snap shots
De snelheid waarop fotosessie’s elkaar opvolgen in ‘het museum’ is exemplarisch voor de manier waarop De Greef haar roman heeft geschreven. Het hoofdpersonage vertelt in hoog tempo verschillende anekdotes die niets met elkaar te maken hebben. Zo omschrijft Sara een bezoekje aan haar spirituele zweverige buurmeisje met de bijbehorende voorspelbare gebruiken waar het hoofdpersonage natuurlijk niets van moet hebben. Ook vertelt ze over het gewonde konijn Otto dat ze in haar huis opneemt en die het vervolgens op haar enkels gericht lijkt te hebben. De situaties lijken alleen door De Greef te zijn geschreven om de lachers op haar hand te krijgen. Hierbij dient als pièce de resistance de scène waarin Sara toeristen probeert wijs te maken dat de cockring die ze laat zien een essentieel onderdeel is van een molenwieksysteem.

Oké, toegegeven: de korte schetsen getuigen van een zeer vlotte pen. Maar bovenal stijgen ze nooit uit boven het niveau van een slechte studentengrap. De anekdotes dragen niet bij aan het verhaal, integendeel, door het tempo waarin ze elkaar opvolgen wordt de inwisselbaarheid en onbetekenendheid ervan des te duidelijker.

Opa
Maar gelukkig is de demente opa van Sara er nog. Juist met hem wil ze echt contact, blijvend langdurig contact. In deze situatie is Sara’s gemanipuleer een pluspunt en levert het een paar mooie scènes op. Zo vertelt ze haar opa dat ze samen naar het Noorderlicht zijn gegaan, een oude droomreis van haar grootvader. De fictieve reis wordt zo levensecht door Sara geschetst dat hij zich de reis zegt te herinneren.

Jammer dat deze momenten met haar opa zo voorzichtig gedoseerd zijn. Wanneer De Greef de relatie tussen kleindochter en opa meer op de voorgrond had geplaatst was het werk evenwichtiger geweest. Nu lijken deze scènes vooral dienst te doen als contragewicht voor Sara’s puberale grappen, alsof De Greef wil laten zien dat ze toch heus een serieus schrijfster is, om vervolgens weer terug te keren naar de hilarisch bedoelde situaties.

In de losse structuur van Was alles maar konijnen komt duidelijk de hand van een columnschrijfster naar voren. Niet verwonderlijk is dit ook de achtergrond van de jonge Renske de Greef: voor het jongeren e-magazine Spunk schreef ze korte columns (later gebundeld onder de titel Lust). Tegenwoordig kan men haar schrijfsels vinden in het tijdschrift Onze Wereld en de Belgische krant De Morgen. Dat een reeks columns echter nog geen roman maakt, wordt in dit debuut meer dan duidelijk.