Diep geraakt door de kwetsbaarheid van het leven
.
Donkere, magische werelden doemen op, om na een paar pagina’s weer te verdwijnen. De meeste personages sterven. Een besef van tijd en ruimte lijkt te ontbreken. Maar boven alles, weet Philippe Claudel je aan het denken te zetten.
‘Ik word altijd diep geraakt door de kwetsbaarheid van de levensloop, die zomaar kan breken of ontsporen door iets wat je haast niet ziet en wat niet of nauwelijks te voorspellen valt’, schrijft Claudel in zijn introductie voor Kleine mechanieken. In deze collectie korte verhalen staat die kwetsbaarheid centraal. Vernoemd naar een uitspraak van Blaise Pascal, die de mens met een klein mechaniek vergeleek dat van slag kan raken en vast kan lopen door het oneindig grote of kleine, onderzoekt de collectie de verschillende manieren waarop wij als assemblage blokkeren.
Wij denken als mens onsterfelijk te zijn, denken ons leven minder kwetsbaar te maken door er betekenis aan te geven, door ons in het dagelijkse te verliezen. Claudel prikt met zijn verhalen constant door deze illusie heen, laat kleine dingen grootste consequenties hebben. De meest prominente spelbreker is de dood. Niets toont onze kwetsbaarheid of onbenulligheid zo goed als het onoverkoombare eind van ons bestaan. De dood neemt in de verhalen verscheidene gedaantes aan. Hij maakt zijn entree als personage, als angst, als straf, als onverschillige werkelijkheid.
Kunst als redding
Dat kleine dingen grote consequenties kunnen hebben, zit voor Claudel niet alleen in het negatieve. Tegenover de verwoestende kracht van de dood, zet de Franse schrijver verhalen waarin kunst en poëzie de kracht hebben het dagelijkse te doorbreken, het mechaniek van slag te brengen. Beata Désidério raakt geobsedeerd door een droom, Igor Beshevich jaagt tot zijn dood de betekenis van een enkel woord achterna. ‘De Ander’, het langste verhaal in collectie, vertelt over een man die na het lezen van de poëzie van Arthur Rimbaud vrouw en kinderen achterlaat om in het duistere Afrika op zoek te gaan naar de dichter. Steeds opnieuw laat Claudel zien hoe het planten van een klein zaadje alles overhoop kan gooien.
De schrijver ziet kunst als het enige strijdmiddel tegen de dagelijkse sleur. In zijn verhalen schetst hij dystopieën waarin dichters vervolgd worden, schrijvers als prostituees hun verhalen aan geheime aanbidders proberen te slijten. De moraal ligt er soms te dik bovenop, maar Claudel weet het mooi op te schrijven. Zoals wanneer hij de roman als wapen schetst:
Romans als dolken met vlijmscherpe punten die hun muziek in het geheugen van de mensen krassen, die ik bij tijd en wijle verzacht met stiltes, buitensporige, oneindige stiltes die ik het aanzien van goudstof geef van grote, beverige vervoering, van waterdruppels die een onweersbui over de achterkant van de wilgenbladeren uitstort om ze er vervolgens weer vanaf te jagen.
De moraal van de hele collectie lijkt vooral te zijn om te ontsnappen aan het verstommende, verdovende dagelijkse leven.
Sprookjes en Kafkaiaanse vervreemding
Kleine mechanieken verscheen in 2003 al in het Frans, maar is nu voor het eerst naar het Nederlands vertaald. De korte verhalen zijn glimpen van levens en werelden die vervreemdend en tegelijkertijd herkenbaar zijn. Verschillende vertelperspectieven en schrijfstijlen wisselen elkaar af. Claudel lijkt net zo makkelijk een sprookje tot leven te kunnen brengen als een Kafkaiaanse nachtmerrie uit te kunnen tekenen.
Bij de meeste verhalen, waarvan sommige niet meer dan drie pagina’s tellen, val je er middenin en worden alle zintuigen aangeschreven om je direct in het verhaal te zuigen. De zinnen nemen het ritme aan van het verhaal, ook in de vertaling. Eenmaal voorbij de laatste bladzijde blijft de vraag over de precieze betekenis van het verhaal echter lang hangen. De combinatie van stijl en inhoud maken de verhalen niet alleen plezierig om te lezen, maar nodigt ook uit om er telkens weer naar terug te keren.