De gedurfde denker Diderot
Waarom hebben Voltaire en Rousseau monumentale graven in het Panthéon, en liggen Holbach en Diderot in het onbeduidende Parijse kerkje Saint-Roch? Nee, niet omdat de eerste twee per se meer belangwekkende dingen hadden te zeggen, maar simpelweg omdat zij de ideeëncompetitie voor het nageslacht hebben gewonnen. Om het een en ander recht te trekken schreef Philipp Blom Het verdorven genootschap.
Het verdorven genootschap.
Het grote publiek kent Philipp Blom van De duizelingwekkende jaren. Europa 1900 – 1914. Naast het fin de siècle heeft deze historicus ook passie voor de achttiende-eeuwse Franse denkers, en dan met name voor baron Paul-Henri Thiry d’Holbach (1723-1789) en Denis Diderot (1713-1784). Het verdorven genootschap draait om deze twee denkers, de eerste totaal vergeten, de tweede altijd even genoemd als encyclopedist, soms als schrijver, nooit als filosoof. Zij waren domweg hun tijd te ver vooruit. Toch was Holbachs salon – in Rue des Moulins 10, vlakbij het Louvre – tussen 1750 en 1775 de beroemdste van Parijs. Hume, Franklin en Adam Smith maakten daar veelvuldig hun opwachting. De salon was de broedplaats voor de atheïstische, pragmatische denkers, ‘de vergeten radicalen van de Verlichting’.
Ideeënstrijd
Blom stipt in dit boek een hardnekkige kwaal van de westerse maatschappij aan: nog steeds valt in maatschappelijke tendensen het theologische denken, en daarmee een gebrek aan verlichting, te herkennen. Neem het wijdverbreide streven naar het onbereikbare perfecte lichaam, de steeds weer terugkerende angst voor de Apocalyps, of Hollywoods weergave van expliciet geweld, maar nooit van seks. Het was misschien anders geweest wanneer niet Voltaire en Rousseau maar Holbach en Diderot als belangrijkste verlichtingsdenkers de geschiedenisboekjes waren ingegaan.
Maar dat gebeurde niet, want ‘hun laatste slag verloren ze’. Enerzijds was het de cynicus Voltaire die, via effectief reputatiemanagement, al bij leven ervoor wist te zorgen dat hij goede kans maakte om uit te groeien tot hét verlichtingssymbool. Anderzijds was het Rousseau, die dankzij zijn kind en vrijheid verheerlijkende, paradoxaal genoeg half paternalistische, maatschappijfilosofie perfecte uitgangspunten bood voor zowel de Romantiek als de in staatsterreur uitmondende Franse Revolutie.
Durf te wetenMaar nu over de ware helden van Bloms boek: denker en salonhouder Holbach schreef clandestiene boeken zoals Le Christianisme dévoilé, waarin hij, gebruikmakend van rede en natuurfilosofie, zeer systematisch de theologie ontwrichtte. Over zijn persoonlijke leven is helaas minder bekend. Blom beschrijft Diderots persoonlijkheid daarentegen dankbaar. Uit deze beschrijving rijst het beeld van een innemende man, befaamd om zijn gedurfde, geestrijke denken, schrijven en debatteren.
In tegenstelling tot Voltaire, die vreesde voor de moraal in een godloze wereld, en het genie Rousseau, wiens persoonlijkheid de uitkomsten van zijn filosofie bepaalde, leefde Diderot Horatius’ aansporing ‘durf te weten’ ten volle na. Samen met Holbach en salonvrienden had hij een missie: de menselijke wereld ontdoen van alle religie en hypocrisie, om vervolgens optimistisch en zonder schuldbesef te leven in het verlichte besef dat de materiële wereld het enige bestaande is.
Grote mannen
Sommige gevolgtrekkingen die Blom maakt in Het verdorven genootschap zijn, door lacunes in het bronnenmateriaal, slecht onderbouwd. En daarnaast vervalt hij wel erg vaak in herhalingen: dat Holbach een voortreffelijke wijnkelder heeft noemt hij minstens zes keer. Hij schrijft soepel over de twee grote vergeten mannen van de Verlichting en komt met een paar verrassende feiten over het denken van Holbach en Diderot. Jammer dat Bloms stijl soms net te populair is ingericht.
Beiden stelden dat de hartstocht uiteindelijk het primaat over de rede heeft. Zoals Diderot in een iets andere context zei: ‘er hangt een stukje testikel onder aan onze meest verheven gevoelens’. Het is niet toevallig dat Nietzsche een grote bewonderaar was: ‘Voltaire was de laatste grote geest van het oude Frankrijk, Diderot de eerste grote geest van het nieuwe.’ Een grote geest was het, nu nog de erkenning.