Over de twijfels van een zoekende natie
Voordeel van het winnen van de Nobelprijs voor Literatuur is dat ook ouder en tot nog toe onbekend werk van de winnaar wordt vertaald en uitgegeven. In het geval van Orhan Pamuk is dat maar goed ook; zijn debuutroman De heer Cevdet en zonen is een indrukwekkende kroniek waarin Pamuk het reilen en zeilen van een welvarende koopmansfamilie knap verweeft met de groeipijnen van het zich snel moderniserende Turkije in de periode 1905-1970.
De drie delen van het boek spelen zich ieder af tijdens een periode waarin de ontwikkeling van Turkije in een stroomversnelling komt. In de proloog maken we kennis met de heer Cevdet, een succesvolle islamitische koopman in 1905, de tijd dat Turkije nog een sultanaat is, en het koopmanschap wordt gedomineerd door Grieken, Christenen en Armeniërs. De heer Cevdet laat zich daardoor echter niet ontmoedigen: hij is vol van ambities en heeft al een zekere rijkdom weten te verwerven, waardoor hij de hand heeft gewonnen van de dochter van een pasja. We merken gaandeweg het eerste deel dat het broeit in het land. De zieke broer van de heer Cevdet is betrokken bij de revolutionaire beweging van de Jonge Turken, die het land radicaal willen moderniseren.
In het tweede deel – tevens het belangrijkste van het boek – maakt het verhaal een sprong naar de jaren dertig, tijdens de laatste levensdagen van Atatürk en aan de vooravond van de tweede wereldoorlog. De heer Cevdet is inmiddels getrouwd en heeft twee zonen en een dochter: Osman, Refik en Ayþe. Osman heeft zijn vader opgevolgd als de drijvende kracht achter de handel en laat het fortuin van de familie gestaag groeien. De kern van het verhaal verschuift naar Refik, en zijn vrienden Ömer en Muhittin, die alledrie zoeken naar een doel in het nieuwe republikeinse Turkije dat onder Atatürk de twintigste eeuw is binnengesleurd.
De knappe Ömer wil veroveraar zijn zonder dat hij precies weet wat hij wil veroveren. Hij weet zich weliswaar aanzienlijke rijkdom te verwerven, maar vraagt zich af of dat zijn echte doel was. De lelijke Muhittin is een met complexen worstelende figuur die graag wil slagen als dichter, maar die zich door een mengeling van zelfhaat en miskenning door een ultranationalistische beweging laat inpalmen, waar zijn haat vooral fascistoïde trekjes krijgt. Refik tenslotte, is een naïef rijkeluisjongetje dat zich ergert aan zijn eigen leegheid en probeert door veel te lezen en goedbedoeld salonsocialisme te achterhalen hoe hij een eigen bijdrage kan leveren aan het nieuwe Turkije. We zien hoe de drie vrienden op hun eigen manier omgaan met de nieuwe kansen die de republiek biedt, ieder met wisselend succes.
In de epiloog maakt het verhaal een tweede sprong, naar 1970, waarin Ahmet, de zoon van Refik als kunstenaar probeert door te breken. De korte epiloog wordt door Pamuk vooral benut om een aantal verhaallijnen af te ronden, terwijl hij enkele malen verwijst naar de op handen zijnde staatsgreep van 1971.
Kabbelende karakters
Orhan Pamuk laat in zijn debuutroman al zien dat hij een groot verteller is, die in een eenvoudige maar trefzekere stijl levensechte personen kan creëren die in al hun eenvoud toch blijven boeien. Hij schetst de twijfels en de onrust van de sociale bovenlaag van Istanbul – zijn geliefde stad die ook als een dikke rode draad door zijn latere werk loopt – en laat zien hoe vanaf het begin van de 20e eeuw de culturele en economische invloeden van het westerse Europa Turkije als kruipolie binnensijpelen en het land veranderen.
Pamuk slaagt er in om deze verschillende karakters tot leven te wekken, zonder er karikaturen van te maken. Dat is knap, omdat het boek ook te lezen is als een parabel voor Turkije. De personages blijven echter realistisch en geloofwaardig doordat Pamuk nergens oordeelt. Hij registreert de gebeurtenissen en neemt rustig de tijd om het verhaal zijn beloop te laten. Dat is misschien ook het zwakke punt van het boek, voorzover je daarvan mag spreken; het boek kabbelt 700 pagina’s lang zonder tot een echte ontknoping te komen. Je stapt als lezer in, kijkt mee naar de belevenissen van de familie die door de heer Cevdet en zijn vrouw is gesticht, en vlak voor de staatsgreep van 1971, stap je weer uit. Alle stormachtige ontwikkelingen die Turkije in de periode tot 1970 heeft doorgemaakt spelen zich min of meer op de achtergrond af en oefenen hun invloed uit op de levens van de hoofdpersonen, zonder dat die er rechtstreeks bij betrokken raken. Pamuk schetst zo haarscherp de positie van de overgrote meerderheid van de bevolking, en de manier waarop alle politieke en culturele ontwikkelingen hun dagelijkse leven hebben veranderd. Hij laat zien hoe de ontwikkeling de tegenstellingen in de bevolking zijn gegroeid en gepolariseerd, doordat een deel de cultuur en technologie van het westen omarmt en gebruikt om zich te verrijken, terwijl een ander deel zich daardoor bedreigd voelt, en een toevlucht neemt tot een onverdraagzame nationalistische beweging.
Zeker gezien de actuele discussies rond de Armeense kwestie, de Turkse toetreding tot de EU en de groeiende invloed van de islam, is De Heer Cevdet en Zonen een waardevol en volwassen boek dat over de ontwikkeling en verdeeldheid van het moderne Turkije.