Openhartig over verleden, heden en toekomst
Dat Neil Young een icoon is van de popmuziek, hoeft aan niemand uitgelegd te worden: Young is aan zijn zesde decennium bezig. Onlangs schreef hij zijn autobiografie, maar hij is nog lang niet uitgespeeld.
Als sinds de late jaren zestig ben ik fan van Neil Young. Mijn eerste single ‘Expecting to Fly’ kreeg ik van mijn vader, in een winkel vol bladmuziek in Tilburg: Spiero. Het duurde zo’n tien jaar voordat een soloalbum van Young de verzameling kwam versterken: Comes A Time uit 1978. In zijn boek Waging Heavy Peace schrijft Young dat dat zijn best gelukte album in zijn eentje is. Wat een toeval om bij zo’n album in te stappen. Het is nu een mooi moment om zijn biografie te lezen.
Spulletjes-man
Vanaf de eerste pagina’s neemt Neil Young je mee op sleeptouw in de wereld van zijn verleden en heden. Al in de eerste hoofdstukken schrijft hij over zijn behoefte om weer met Crazy Horse te gaan opnemen. Dat die honger zal uitmonden in Psychedelic Pill, is inmiddels historie. Dit album kan gerekend worden tot een van de beste van de meester met zijn band.
Young schrijft openhartig over het feit dat hij “spulletjesman” is, ofwel een verzamelaar. Modeltreinen en auto’s uit de jaren vijftig zijn gewilde verzamelobjecten, maar ook manuscripten, foto’s, bandopnamen, platen en kleren, zo schrijft hij in het boek dat hij op Hawaï schreef. Zijn innige vriendschap met Stephen Stills duikt al vroeg in zijn carrière op en duurt voort tot op de dag vandaag. Ook verhaalt Young over zijn liefdesleven, zijn kinderen en zijn gezondheid. Beide laatste onderwerpen zijn niet zonder zorgen en hebben hun weerslag op zijn leven. Natuurlijk is de rode draad zijn immer voortdurende muzikale carrière. Ook zijn vriendschap met een collega als Bruce Springsteen komt aan bod en de verwantschap die ze voelen bij het overlijden van hun muzikale maatjes; Young verloor Ben Keith ongeveer op hetzelfde moment dat Springsteen zijn ‘brother’ Clarence Clemons moest afgeven. Het raakte beiden mannen tot in hun ziel.
Sommige feiten komen op meerdere plaatsen in het boek terug. De ene keer als een kijkje vooruit, de andere keer op de chronologische plaats en soms als een flashback. Young speelt haasje over met de tijd: de tijd in zijn geheugen, de tijdlijn van het boek en de tijd waarin hij leeft als hij schrijft. Het maakt deze biografie tot een aangenaam boek omgeven door een moment in het leven van de meester zelf.
Tal van projecten
Dat Young een grootverbruiker van wiet was is geen geheim. Maar in sommige periodes was het ook cocaïne, zoals tijdens het legendarische Woodstock, dat zelfs het spel van Crosby, Stills, Nash & Young negatief beïnvloedde tot een van hun slechtste optredens ooit, volgens Young. Als hij start met het schrijven van dit boek is hij net clean en moet hij nog ontdekken of hij ook zonder wiet liedjes kan componeren. Dat het uiteindelijk meer dan meesterlijk lukt moet voor hem een enorme overwinning zijn in de nieuwe cleane fase van zijn leven.
Young is naast de muziek betrokken bij tal van projecten, zoals Lincvolt om een elektrische auto te ontwikkelen en het Pure Tone project – dat inmiddels de naam Pono heeft (Hawaïs voor rechtvaardig en goed) – om muziek op studiokwaliteit in een streamingdienst beschikbaar te stellen binnen een verdienmodel voor de artiesten. Young staat geduldig stil bij de drijfveren achter deze projecten en zijn persoonlijke motivatie om eraan mee te doen. Zijn zakelijk maatje Elliott Roberts staat hem hierbij altijd met raad ter zijde.
De muziek blijft centraal staan, inclusief de samenwerking met collega-artiesten. Zijn muzikale zus, zoals Young haar noemt, Linda Ronstadt, komt geregeld terug in zijn carrière, net als Nicolette Larsson en Emmylou Harris. Naar het einde van het boek buitelen de tijdlijnen over elkaar heen. Het biografiewerk leest daarbij af en toe als een echt spannend boek. Young verklapt er meer over te vertellen in een volgend schrijven. Wie zijn muzikale oeuvre kent, zal veel plezier beleven aan het lezen van dit boek dat zeker niet zijn laatste zal zijn.