Soepel richting toiletpot
.
Het zit Rozenrood niet mee. Haar project op de kunstacademie verloopt niet naar wens, de baan die ze heeft bij een reclamebureau is weinig uitdagend en dan woont ze ook nog bij haar moeder, een oversekste en verwarde vrouw.
Rozenrood zoekt steun bij Beer, een oudere collega. Type foute man: te rijk, te oud en te glad. Wanneer Beer naar Kaapstad moet voor werk, besluit Rozenrood hem achterna te reizen en te verrassen. Ze steelt het geld van haar overleden oma uit een kistje onder moeders bed, boekt een ticket en vertrekt.
Oosterse voetreflexologie
Rozenrood, het literaire debuut van Marleen Schefferlie, is een zogenaamde ‘road novel’. Het verhaal beslaat enkele weken van de reis die Rozenrood maakt, vanaf haar vertrek op Schiphol tot enkele dagen na haar terugkomst. Tussendoor wordt er teruggeblikt op wat hieraan voorafging en hoe het zover kwam.Rozenrood is ziek en zoekende. Om van haar gewrichts-, buik- en stemmingsklachten af te komen legt ze een lange tocht af langs kruidenvrouwtjes en paranormaal genezers. De reumatoloog, paragnostisch genezer John, Noni het vrouwtje met bovennatuurlijke krachten en dokter Damian. Maar niemand die haar van haar pijnen kan verlossen.
Dat ook Beer haar leed niet zal verzachten is vanaf het begin af aan al duidelijk, maar haar helemaal kwalijk nemen dat ze zich aan hem vastklampt, doe je als lezer niet. Wat wil je met zo’n moeder? Kwaaltjes, mannen mee naar huis nemen, of ze deze nu bij de notenbar of de fysiotherapiepraktijk ontmoet. En tot overmaat van ramp laat ze ook nog haar oog vallen op Beer, wat de laatste ontsnappingsroute van Rozenrood dreigt te blokkeren.
‘Jorn is mijn fysiotherapeut,’ zei mama tegen Beer.
‘En Dora, wat doe je zelf?’ vroeg Beer.
Hij schonk zichzelf nog meer chablis in.
‘Ach, van alles en nog wat, maar ik ben ook erkend oosterse voetreflexologe,’ zei mama en ze nam een flinke teug wijn.
De hap garnalen bleef in mijn keel hangen toen ik aan al die te masseren eeltige voeten met schimmelnagels dacht. Ik kon later altijd nog aan Beer vertellen dat ze een uitkering trok.
Boven de toiletpot
De reis die Rozenrood naar Beer aflegt is een aaneenschakeling van ongemakken. We volgen een jonge vrouw die zich brakend en koortsig door de dagen heen sleept naar het moment van de ontmoeting. Die vindt dan eindelijk tegen de helft van het boek plaats. En zoals verwacht blijft de romantische hereniging uit.
Het taalgebruik van Schefferlie is beeldend. Ze beschrijft de belevenissen van de hoofdpersoon op droogkomische en cynische wijze. Als lezer krijg je met Rozenrood te doen. Je zou haar willen toeschreeuwen: ‘doe dat nou niet!’ en haar voorhoofd willen deppen als ze voor de zoveelste keer boven de toiletpot hangt.
Maar je verliest als lezer ook je geduld. Als Rozenrood voor de zoveelste keer met haar hand voor haar mond richting toilet rent of beschrijft hoe het naar zweet stinkt om haar heen, weet je het wel. Schefferlie schrijft soepel en lekker, dat is duidelijk, maar het ontbreekt dit debuut aan een spannende opbouw, verrassende wendingen of onverwacht slot om 207 pagina’s te blijven boeien.