Boeken / Fictie

Dreigende onweerswolk

recensie: Mark Boog - Ik begrijp de moordenaar

Op het omslag van Mark Boogs Ik begrijp de moordenaar staat het woord ‘roman’. Dat is begrijpelijk, want in een tijd waarin de lezer overspoeld wordt door literaire thrillers, de een nog minder literair dan de ander, denk je als uitgever waarschijnlijk wel twee keer na alvorens een prachtig boek van eigen bodem die besmette kwalificatie mee te geven. Toch is Mark Boogs vierde roman echt een literaire thriller, in de meest letterlijke zin van het woord.

Het boek bevat op het eerste gezicht alle verplichte figuren van een doorsnee detective: bijna uitgerangeerde rechercheur krijgt cold case toegewezen als bezigheidstherapie tot aan zijn pensioen. Rechercheur raakt geobsedeerd door de zaak (een moord in een molen). Rechercheur compromitteert zich met een betrokkene (weduwe van de moordenaar). Rechercheur rekent af met een treurigstemmend saai leven. Rechercheur leeft zich in in de dader. Rechercheur trekt zijn conclusies.

Tot zover het deel van het verhaal dat zich min of meer laat navertellen. In Ik begrijp de moordenaar draait het echter niet om het verhaal; het is de donkere film noir-sfeer die zich voortdurend aan de lezer opdringt. Het verhaal speelt zich af in een prachtige indian summer, de laatste hete zomerdagen waarop de zon nog even extra haar best doet. De hoofdpersoon zweet zich bij voortduring een ongeluk. Het zou een vrolijke, zomerse boel moeten zijn maar de molenmoord hangt als een dreigende onweerswolk boven het verhaal. Af en toe rommelt het, maar echt losbarsten doet het niet. Ergens in het boek – dat oorspronkelijk een politierapport moest worden, maar alle kenmerken heeft van een autobiografische schuldbekentenis – staat de volgende passage:

Dit hele onderzoek kan me gestolen worden, de moord is van geen belang, door wie ook gepleegd en wanneer, zelfs de opgebloeide liefde telt niet, of die term nu terecht gekozen is of niet. Het zijn deze episodes die belangrijk zijn, de loze uren, de mislukte plannen, de vergissingen. De tussentijd.

Boemeltrein

Boog is dichter. Wanneer je dat weet, klinkt dat dichterschap door uit vrijwel iedere zin. Boogs stijl is niet zozeer onnavolgbaar als wel intrigerend. Sommige zinnen zijn miniatuurgedichtjes. Soms ontroerend, soms prachtig gevonden, altijd intrigerend. Het is de enige juiste manier om de ‘loze uren, de mislukte plannen, de vergissingen. De tussentijd’ in woorden te vatten. Deze stijl is een vondst, een teken van originaliteit die zorgt dat de lezer voortdurend op zijn qui vive blijft.

Een veelgehoord compliment voor schrijvers en hun boeken is ‘dat het leest als een trein’. Je kunt van Ik begrijp de moordenaar niet zeggen dat het ‘vlot wegleest’, dat je snel en zonder al te veel vertraging bij het plot arriveert. Als je Boogs boek met een trein zou moeten vergelijken, dan is het een boemeltje. Langzaam rijdend, vaak stoppend, soms een uur stilstaand zonder dat je precies weet waarom. Een boek dat intrigeert en tegelijk leest als een boemeltrein; het zijn de onhandig geformuleerde complimenten van een recensent die in verwarring is achtergebleven. Mark Boog had er zelf veel fraaiere metaforen voor gevonden.