Boeken / Fictie

Ventje

recensie: Marco Kamphuis - Havik

De naamloze hoofdpersoon in Havik is een jongen van twaalf die vastbesloten is later de Nobelprijs voor de biologie in de wacht te slepen. Hij wil onderzoek verrichten naar de raadselen van de vogeltrek. Dat de Nobelprijs voor de biologie niet blijkt te bestaan, is een van de vele teleurstellingen in zijn dertiende levensjaar.

In zijn nieuwe roman dompelt Marco Kamphuis de lezer vanaf het eerste hoofdstuk onder in een veilige, herkenbare wereld. Een wereld waarin rolschaatswedstrijden en spreekbeurten over Vlieland worden gehouden en waarin het buurmeisje borsten begint te krijgen. Hoewel die veilige wereld steeds meer barstjes gaat vertonen, blijft de nostalgie in Havik moeiteloos overeind.

Ruzies


De jongen die in Havik aan het woord is, groeit op in een sober en gelovig gezin. Zijn vader werkt bij een bank, zijn moeder op een school. Zus Anna zit in de tweede klas van het gymnasium en zusje Charlotte is een mooi en verlegen meisje. Overzichtelijke kinderdagen, gevuld met keurige hobby’s (lezen, vogels tekenen, schaken) worden verstoord door ouders die ’s avonds ruzie maken en ’s ochtends zwijgen.

Er is een hoofdstuk dat begint met de zin: ‘Toen mijn vader thuiskwam en mijn moeder wilde kussen, keerde ze hem de rug toe.’ Zo wordt elke spanning tussen de ouders nauwgezet geregistreerd. Die avond is het stil tijdens het avondeten en worden de drie kinderen vroeg naar boven gestuurd. Daar is een ritueel ontstaan waarbij de oudste zus blijft luisteren op de gang, terwijl het jongste zusje wordt afgeleid: de jongen onderwerpt haar aan proefwerken over vogels.

Onschuld


De twaalfjarige hoofdpersoon is een ernstig, slim en onschuldig kind. Hij accepteert alle grenzen die zijn ouders stellen, ongeacht de redelijkheid ervan. Hij haalt de hoogst mogelijke Cito-score en is stiekem verliefd op zijn buurmeisje. In zijn agenda ontdekt hij een kleurenfoto van Kate Bush:

Ik schaamde me voor de gretigheid waarmee ik die welvingen bestudeerde. Ik vond het vreemd dat zo’n foto in een agenda voor scholieren stond, dat je er als twaalfjarige jongen naar kon kijken zonder je voor een rechtbank te moeten verantwoorden.

Dit soort bloedserieuze gedachten heeft de jongen voortdurend. Voor de lezer schuilt de humor hier in de naïviteit. Het ‘ventje’, zoals zijn oma hem steevast noemt, houdt zijn omgeving scherp in de gaten, maar is ook dromerig en fantasierijk. Eigenschappen die hem tot een onvergetelijk literair jochie zouden kunnen maken. Maar daarvoor is Havik te klein.

Herkenbaar kinderverdriet


Havik is geen ambitieuze roman. Het is een klein verhaal, dat nostalgisch aandoet, met herkenbaar kinderverdriet. Met de angst dat ouders zullen scheiden, de teleurstelling als het buurmeisje met een ander danst en een oma die opeens onherkenbaar in een kist ligt. De charme van het verhaal zit in de eigenaardigheden van de personages, de naïviteit van het jongetje en de prettige toon van vertellen.

Kamphuis is goed in wat hij doet, zijn toon is geestig en ontspannen. Maar het vertelde wordt nergens pijnlijk of ongemakkelijk. Havik is een fijne roman om eventjes in weg te kruipen, maar het ontbreekt aan een scherp randje. Als het boek uit is, is de hoofdpersoon al snel niet meer dan een lief kind met een opvallende fascinatie voor vogels. Geen personage dat aansluit in het rijtje onvergetelijke, slimme en hartverwarmende ventjes in de literatuur.