‘Ken uw vijand’
Amerikaanse boeken over internationale thema’s lijden onder een terugkerend probleem. Er moet vaak uitgegaan worden van een laag kennisniveau van de lezer, want Amerikanen zijn doorgaans matig geïnformeerd en allesbehalve wereldwijs. Nog geen 20 procent bezoekt bijvoorbeeld in zijn of haar leven het buitenland en geografische kennis beperkt zich tot het continent. Vandaar ook het idee dat ‘oorlog de wijze is waarop Amerikanen aardrijkskunde leren’.
Gevolg van dat veronderstelde niveau is, dat een vertaald Amerikaans boek vaak weinig informatie bevat dat het niveau van de gemiddelde Nederlandse krantenlezer ontstijgt. Ook Wat terroristen willen ontsnapt niet aan deze tekortkoming. De eerste zes hoofdstukken bestaan uit prettig leesbare ‘fluff’ die een algemene omschrijving bevat van geschiedenis en verschijningsvormen van het terrorisme in de wereld. Tegen de tijd dat het boek echt interessant begint te worden, zijn we op pagina 208 beland en komt het uitgebreide achterwerk (waaronder een handige verklarende namenlijst) gevaarlijk dichtbij.
Maar eerlijk is eerlijk, de schrijfster geeft aan een helder overzicht te hebben willen geven, en dat is gelukt. En iedereen komt aan bod; van de Peruaanse Túpac Amaru tot de Tamil Tijgers, van de RAF tot het Japanse Aum Shinrikyo en van de IRA tot de zogenaamde moslimterreur. ‘Zogenaamd’, want volgens Richardson wordt de religieuze stempel vaak te snel gehanteerd. Zo is ook het Ierse conflict tussen katholieken en protestanten natuurlijk geen religieus conflict; er is geen meningsverschil over een of ander religieus dogma. Interessant zijn trouwens de pagina’s waar zelfmoordterroristen worden vergeleken met kamikazepiloten en die waar een vergelijking gemaakt wordt tussen de Amerikaanse aanpak van Al Qaida enerzijds en de jarenlange omgang van ‘Londen’ met de IRA anderzijds. Op zo’n moment blijkt Richardsons gedegen en diepgaande kennis van de Ierse problematiek en de bijbehorende taktieken van de Engelse regering.
“Ken uw vijand”
Foto: Corinne Chapman |
Louise Richardson ziet er op het eerste gezicht uit als een dame die boeken schrijft over het kweken van rozen of het masseren van je teddybeer, maar feitelijk is zij een autoriteit op het gebied van internationaal terrorisme. Ze groeide op in Ierland, waar ze alle aspecten van het terrorisme van dichtbij meemaakte. Ze studeerde in Dublin en woont nu in de VS, waar ze rechten en politicologie onderwijst aan de universiteit van Harvard. In 1996 publiceerde ze een boek over de Brits-Amerikaanse betrekkingen tijdens de Suezcrisis (1956) en de Falklandoorlog (1982).
Na het genoemde overzicht bevat haar boek een betoog voor een weloverwogen aanpak van het terrorisme. Grofweg steunt dat betoog op twee pijlers. Ten eerste het even vaak geciteerde als genegeerde “Ken uw vijand” van de Chinese krijgsheer Sun Tzu. Terroristen kortweg afdoen als ‘gekken’ is een gevaarlijke simplificatie. Veel terroristen zijn juist intelligent en hebben een heel normale achtergrond. Ook de verwovenheid van terroristische groeperingen met de gemeenschap is een interessante eigenschap, dat we bijvoorbeeld kennen van de IRA, Hamas en Hezbollah. Juist het losweken van die gemeenschapsband kan een belangrijk onderdeel zijn van een antiterreurcampagne.
De twee sleutelkenmerken van elke terroristische groepering zijn de aard van de doelen die men nastreef en de aard van de relatie met de gemeenschap. Al-Qaeda lijkt niet-onderhandelbare doelen te hebben en een aanzienlijke steun in zijn gemeenschap. Onze informatievoorziening, en heel ons verdere antiterreurbeleid, moeten er op dit moment dus op gericht zijn om vast te stellen of dat juist is en om hen te isoleren van de gemeenschap die hen steunt.
Tot slot benadrukt Richardson het belang van lange termijnplanning voor regeringen die met terrorisme te maken hebben. Ze moeten zich vooral niet door de publieke opinie laten verleiden om gehaast op aanslagen te reageren met uitsluitend korte termijn resultaten. Zoals de VS, die sinds 9/11 alleen maar het idee bij hun vijanden hebben versterkt, dat ze een té grote vinger in de Midden-Oosten-pap hebben. Want, zo citeert ze de Amerikaanse schrijver H.L. Mencken: “Voor elk complex probleem bestaat er een oplossing die simpel, elegant en fout is.”