Ridicule misdaadfantasie
.
Als Alex Penny kwijtraakt, zet hij zijn carrière en zelfs zijn moraal op het spel om haar terug te vinden. In zijn zoektocht komt hij in aanraking met de donkerste kanten van de metropool Neo-Sparta, een stad van mythische proporties. Dat is in een notendop het verhaal van de tweede roman van de Vlaamse schrijver Vandecasteele, die debuteerde met het bekroonde Hoe de wereld perfect functioneert zonder mij. Naast auteur is Vandecasteele ook theatermaker en komiek. Met dat laatste in het achterhoofd dringt de vraag zich dan ook op of dit boek als één enorme grap moet worden gelezen.
Ridicuul
Want dit boek zit op meerdere manieren ridicuul in elkaar. Vandecasteele strooit kwistig met groteske details over de wereld van Neo-Sparta. Hij lardeert het verhaal met mythische elementen als goden en halfgoden, en laat die hand in hand gaan met hyperrealistische beschrijvingen van een moderne en compleet verloederde maatschappij waarin het begrip onschuld niet bestaat. Criminelen beheersen grote delen van de stad, de burgemeester is corrupt; kortom, wie Sin City een beetje kent, heeft een aardig beeld van wat Neo-Sparta en haar bewoners behelzen.
De auteur stort bij voortduring emmers met zijsporen en details uit over de lezer die samen een wazig kader vormen van de epische historie van zijn denkbeeldige metropool. Ook is hij niet bang om het woord neuken veelvuldig in te zetten, maar de bedoeling om daarmee te shockeren ligt er te dik op om echt effect te hebben. Saai wordt het boek nergens, daarvoor ligt het tempo te hoog en zijn de absurde wendingen zo nu en dan te vermakelijk. Maar irritant wordt het op den duur wel.
Foie gras
Het grootste probleem is dat het boek iedere vorm van subtiliteit ontbeert. Qua dosering van het verhaal voelt het alsof de lezer de gans is en Vandecasteele de vastberaden producent van eersteklas foie gras. Wie om die vergelijking kan lachen, zal hier en daar ook een plezierig moment beleven aan Vandecasteeles bij vlagen groteske stijl. Maar dat is dan ook een van de weinige pluspunten van dit boek. Vandecasteele troost zich weinig of geen moeite om het verhaal zodanig op te bouwen dat de verwikkelingen enigszins serieus kunnen worden genomen. De motieven worden dan ook plompverloren op het papier gesmeten, zoals de reden waarom Penny zich uiteindelijk opwerkt tot de aanvoerster van haar groep revolutionaire amazones: ‘Ik was een kwaaie madam en in plaats van in therapie te gaan begon ik maar een burgeroorlog.’
Uitspraken als deze doen vermoeden dat het boek toch één grote grap is, ondanks het feit dat het geen grappig boek is. Waarschijnlijk verkneukelt de schrijver zich bij de gedachte dat lezers het boek uiteindelijk wegleggen met de gedachte ‘Wat heb ik in nu godsnaam toch gelezen?’ In ieder geval geen best boek.