Boeken / Fictie

Naamsverandering betekent nog geen identiteitsverandering

recensie: Jhumpa Lahiri (vert. Kees Kooman) - De naamgenoot

In een slordige driehonderd bladzijden vertelt Jhumpa Lahiri de geschiedenis van een Bengaalse familie. Vader en moeder Ganguli emigreren in de jaren zestig naar Amerika en stichten daar hun gezin. De naamgenoot is een bijna letterlijk verslag van mensen die in den vreemde leven, dat slechts op sporadische momenten een beetje ontroert.

Culturele identiteit is een taai, ondoorzichtig onderwerp. Het vormt om een referentiekader, een kapstok voor alle andere normen en waarden. In romans verschijnt het als een moeilijk op te lossen probleem. Midnight’s Children van Salman Rushdie is een goed voorbeeld, maar ook The Impressionist van Hari Kunzru. Deze boeken behandelen culturele identiteit als een begrip dat uitstrekt tot buiten de grenzen van onze taal. Ook in Lahiri’s werk speelt dit thema een grote rol.

Amerikaans of Bengaals?
Bij Bengaalse families bestaat de traditie dat een kind tijdens de eerste jaren van zijn leven een ‘gegeven naam’ draagt. Het moet een naam zijn die alleen tijdens informele gelegenheden dienst doet, onder vrienden en familie. Zodra zoon- of dochterlief een bepaalde leeftijd heeft bereikt, verzinnen de ouders de ‘goede naam’. Het Amerikaanse naamgevingssysteem is helaas niet berekend op een dergelijke traditie. Mensen die emigreren moeten zich aanpassen. Zo ook de ouders van Gogol Ganguli. Zijn ouders moeten dus onmiddellijk de ‘goede naam’ bedenken, en dit probleem blijft hem zijn hele leven achtervolgen.

Gogol erft enerzijds het aanpassingsvermogen van zijn ouders, maar anderzijds speelt zijn afkomst hem parten. Het best merkbaar is dit bij de verschillende partners die hij heeft. De relatie met een meisje uit het rijke milieu van Manhattan loopt stuk vanwege de traditionele rouwperiode die Gogol doormaakt wanneer zijn vader sterft. Maar zijn huwelijk met een Indiaas meisje blijkt weer niet bestand tegen de mondaine New Yorkse invloeden.

Beperkte verdienste
Wat vooral opvalt, is dat de roman de ervaring van de  immigrant – zowel eerste als tweede generatie – op lijkt te eisen. Dat Lahiri Gogols problemen met zijn achtergrond zo gedetailleerd beschrijft, is op zich een verdienste. Maar er is geen ruimte voor een andere voorstelling: alle Bengaalse families in Amerika overkomt dit, zonder uitzondering. Dat is heel jammer, en ook een beetje arrogant.

In De naamgenoot geeft Lahiri op gedegen wijze de multiculturele ervaring weer. Maar het is ook meteen dé multiculturele ervaring en dat maakt het een betweterige roman die elke psychologische diepgang mist. Het lezen van deze roman voelt aan als het kijken van een middelmatige soapserie. Gogol ondergaat de verschillende invloeden in zijn leven, maar het klopt allemaal net iets te goed. Lahiri gebruikt ontzettend veel woorden om duidelijk te maken dat Gogol wel zijn naam, maar niet zijn identiteit kan veranderen. Het boek is dichtgesmeerd met zo veel feitelijkheden en oplossinkjes van probleempjes dat het een corvee is om het vol te houden tot pagina 191. Dit is namelijk het moment waarop de eerste echte ontroerende gebeurtenis plaatsvindt. Maar dan blijven er nog wel 120 trage bladzijden over.