De kracht van de suggestie
De blauwe nacht sluit met Siebelinks terugkerende thema’s en suggestiviteit naadloos aan op de rest van zijn oeuvre. In deze roman bereikt zijn suggestieve stijl een hoogtepunt.
Hoofdpersonage Simon Aardewijn bevindt zich in het Parijs van de jaren zestig, waar een politieke oorlog woedt over de onafhankelijkheid van Algerije. De stad ligt in puin, publieke aanslagen en explosies zijn dagelijks nieuws. In deze chaos leeft Simon een relatief rustig leven als gelukkig getrouwde man op leeftijd en een zeer geliefde vader van een volwassen dochter. Totdat hij zelf getuige is van een bomaanslag. Deze explosie zelf speelt verder geen grote rol in het verhaal; de ontmoeting met de vrouw die hij kort daarvoor ontmoet blijkt een veel grotere aanslag op zijn leven.
Alom geliefd
Vlak voor de aanslag op het terras van Brasserie Le Bonaparte ontmoet Simon de veel jongere Judith, die al snel interesse in hem toont. De aanslag is voor hen een aanleiding om opnieuw contact te zoeken, wat al snel leidt tot een hartstochtelijke affaire. Bij deze enkele verhouding houdt Simon het gedurende die tijd niet, hoewel hij niet altijd even content lijkt met de aandacht die hij krijgt. Het is een herkenbaar karakter uit eerdere boeken van Siebelink: een dandyeske verschijning aan wie de vrouwen zich opdringen.
Zelfs zijn dochter Elsa schenkt opvallend veel aandacht aan Simon en geeft zelfs toe jaloers te zijn op zijn minnares. De vrouwelijke personages in het boek lijken allen te moeten strijden om Simons aandacht. Simon heeft er zijn handen vol aan, dat terwijl hij zich eigenlijk zou moeten richten op zijn dissertatie over het fin de siècle, die uiteindelijk op niets uitloopt (een herkenbaar motief uit de roman Vera). Simon bereikt zijn doel niet, voornamelijk omdat hij te druk bezig is met zijn eigen gedachtes en gevoelens te analyseren. Hij verzandt in eindeloze speculaties over zijn eigen karakter, leeft dermate in zijn hoofd dat de dingen die hij denkt te doen en de dingen die hij doet, richting het einde van het verhaal steeds moeilijker van elkaar te onderscheiden zijn.
Innerlijke reflectie
De blauwe nacht barst van de uitwijdingen over de Parijse geschiedenis en de Franse literatuur. Siebelinks enthousiasme hierover voert soms net iets te ver: de overvloedige details over Parijse straten, merken en Franse schrijvers komen de leeservaring niet altijd ten goede. Gelukkig is dit niet het geval in de meest interessante passages, te weten de momenten waarin de omgeving vertroebelt en het verhaal zich naar binnen keert, naar het fascinerende brein van Simon Aardewijn, dat altijd bezig is een strijd te leveren:
Niet eerder had hij de sensatie dat hij bezig was een verkeerde richting in te slaan. Het stuur werd warm in de greep van zijn hand. Een machtig voldaan gevoel. Hij heerste over zijn bestaan, maar dat voldane in hem wilde hij aantasten. Zweetdruppeltjes liepen van zijn voorhoofd in zijn ogen. Hij voelde afkeer, wilde zich afwenden van zichzelf. Hij voelde zich leeg en ontaard.
Tegen het einde van het verhaal worden de gedachten van Simon troebeler, zijn handelingen onduidelijker. Hier doet Siebelink wat hij het beste kan: de lezer in het ongewisse laten door suggestief te zijn. In de laatste hoofdstukken bereikt deze onverzadigende maar fascinerende schrijfstijl een hoogtepunt, wat een hallucinerend effect oplevert. Simon laat zijn ongrijpbare wereld achter zich, vlucht in het niets. De lezer blijft gedesoriënteerd achter.