Een herziene editie om den brode!
In 1997 verscheen van Herman Brusselmans, Doch verder geen paniek, een aantal “doorgrondelijke wijsheden” samengesteld door Gerd de Ley. Ter gelegenheid van de Vlaamse Boekenweek verscheen in februari 2007 een herziene, uitgebreide editie, waarin ook citaten uit recenter werk zijn opgenomen.
“Brusselmans blijft maar door schrijven,” moet Gerd hebben gedacht, “en bovendien verkoopt hij goed. Ik eet nog even mee!” Voor mij is dit geen punt: De Ley maakt van dit soort citatenboekjes zijn handelsmerk. Hij neemt het werk van bekende schrijvers door op leuke zinnetjes en klaar is kees!
Brusselmans lees ik niet graag, maar dit is een zuiver subjectief oordeel. Vele vrienden van mij – vooral Piepjonge Turken en pubererende veertigers – vereren de man als een icoon van lef en schaamteloosheid. Ik probeerde Brusselmans’ laatste, Muggepuut, en hield teleurgesteld op na een dertigtal bladzijden. Ik herkende de toon, de inhoud, het soort van humor en mij ontbrak alweer de prikkel om voort te lezen. Mijn appreciatie beperkte zich tot een glimlach van herkenning. De man heeft een stijl, zijn stijl, maar ik hou er niet van.
Een ethische smet?
Brusselmans “de meester van de puntige en spitse oneliners” noemen, vind ik een business truc die een ethische smet werpt op het boekenbedrijf. De man is een tekstproducerende industrie. En toch was hij aanvankelijk een gewone jongen die graag voetbalde en naar de universiteit ging om een diploma te behalen. Hij verkreeg noch het statuut van profspeler noch het diploma. Hij zat vaker op café dan in de auditoria en nam al snel een baantje aan in een bibliotheek. Tussen de boeken zittend, raakte hij zelf aan het schrijven.
Zijn debuut verschijnt in 1982: een verhalenbundel met als titel Het zinneloze zeilen. Zijn tweede boek, Prachtige ogen, krijgt in 1984 de Yang Prijs. Samen met Tom Lanoye schrijft hij het toneelstuk De Canadese muur (1989). Herman krijgt der smaak te pakken en blijft – zoals reeds aangehaald – schrijven als een bezetene. Hoofdthema’s zijn angst voor eenzaamheid, seks, drank, geweld, verveling en de dood.
Wat Brusselmans vooral bekend maakt bij het brede publiek is de wijze waarop hij op de Vlaamse televisie en in kranten, weekbladen en tijdschriften zijn ongezouten mening mag ventileren. Zijn boeken zelf zijn geliefd of gehaat, een tussenweg lijkt er niet te zijn. Ik behoor bij de recensenten die niet te spreken zijn over zijn werk. De kritiek betreft vooral de eentonigheid van zijn oeuvre. Maar wat is hier het belangrijkste: de (meestal negatieve) kritiek of het (enthousiaste) publiek?
Business tout court
Terug naar het boek van Gerd de Ley, Nog steeds geen paniek, met citaten van Herman Brusselmans. Omdat Brusselmans echter meer succes heeft en beter in de markt ligt dan Gerd, wordt het boek toegedicht aan hem. Normaliter is dit andersom: wie sprokkelt (en dus het werk doet) is de schrijver!
Normaliter zoeken auteur en uitgever naar “een gat in de markt”, met Nog steeds geen paniek wentelen zij zich in een opgeklopt nest dat nog wel warmte biedt voor enkele laatkomertjes. Wees echter op je hoede, lezer, dit nest is echter een “vangnet voor centen”, niets meer, niets minder. “Ik heb de indruk dat ik de vorige zinnen al ‘ns eerder heb gelezen, in een boek van iemand anders,” zegt Brusselmans in zijn ‘Achteraf’. Terecht: in zijn eigen boek!
De citaten staan gerangschikt in tot de verbeelding sprekende categorieën als Vrouwen, Literatuur, Drinken, Beledigingen en De dood. Nog steeds geen paniek is een boek dat je niet zo vaak meer uit de kast haalt, omdat je van een citatenboek verwacht dat het een filosofische resonans heeft, je verwacht wijsheden in kernverpakking die het leven of een aspect ervan typeert, definieert of sturing geeft.
Deze “doorgrondelijke waarheden” zijn een verlengstuk van Brusselmans’ “ma vie est une panique prolongée”. Enkele voorbeelden:
Ik heb je dat allemaal al eens verteld, geloof ik, waarschijnlijk met andere woorden, dat weet ik niet meer.
In feite zou ik beter zwijgen. Doch met gebruik van woorden is zwijgen niet gemakkelijk.
Je kan lullen wat je wil, als je maar zeikt. Het moet wel begrijpelijk blijven, vind ik, tenminste voor een goede verstaander.
Je mag zo geëngageerd zijn als je maar wilt, als je vervelend bent ben je vervelend.