Politiek gekonkel in de polder
Moe en murw van literaire hoogstandjes en metaforisch geneuzel kan opeens het verlangen naar een lekker ouderwets verhaal toeslaan. Een verhaal dat niet te veel van je vraagt, dat gewoon chronologisch verloopt, waarin geen rare fratsen worden uitgehaald met vertelstandpunten of andere technieken die het hoge intellectuele niveau van de auteur moeten bewijzen. Soms wil je gewoon een boek dat doet wat het moet doen: een verhaal vertellen. De nieuwste roman van Gijs IJlander (1947), Geen zee maar water, is zo’n boek.
Vernieuwend is het boek dan ook allerminst. De taal die IJlander gebruikt is alledaags, ongekunsteld en weinig verrassend. IJlander doet niet aan mooischrijverij, maar misschien hoeft dat ook niet in een roman als deze; het gaat immers om het verhaal. En dat verhaal, opgebouwd rond twee hoofdpersonen, is ontzettend spannend.
Verfbommetjes
De twee personages, die elk een deel van het verhaal voor hun rekening nemen, staan lijnrecht tegenover elkaar. Hun werelden verschillen als dag en nacht en uiteindelijk botsen deze werelden dan ook keihard. Aan de ene kant staat de dertigjarige staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat Annet de Goede, die met haar plannen om een onrendabel deel van de polder terug te geven aan de zee, de toorn van actiegroep Bloedend Hart op zich laadt. In haar leven draait alles om politiek gewin. Tegenover haar staat de simpele rattenvanger Bennie, die door de plannen zijn beroep niet meer zal kunnen uitoefenen, en de plek waar hij zijn hele leven heeft gewoond zal moeten verlaten. Via Ted, een kennis, raakt hij tegen wil en dank bij Bloedend Hart betrokken.
De bedreigingen van de actiegroep beginnen redelijk onschuldig met verfbommetjes en dreigtelefoontjes, maar als Annet de Goede van geen wijken weet, neemt de actiegroep steeds hardere maatregelen. Het zelfverzekerde en harde masker dat ze zo zorgvuldig heeft opgebouwd, brokkelt steeds verder af, zeker als ook haar familie betrokken raakt. Ze wordt steeds verder in het nauw gedreven en lijkt alleen nog maar toe te kunnen geven aan de eisen van de actievoerders.
Rita Verdonk
Actuele thema’s heeft IJlander in dit boek allesbehalve geschuwd. De inspiratie voor het personage Annet de Goede lijkt hij te hebben gevonden in Rita Verdonk. Ook lijkt de Deltapartij waarvan Annet lijsttrekker is, verdacht veel op Verdonks beweging Trots op Nederland. De Deltapartij is net als TON een nieuw soort politieke beweging, die de burger voorop stelt en niet bang is voor harde woorden. IJlander is genadeloos in zijn beschrijving van het politieke gekonkel en de grote invloed van spindoctors, voor wie alles draait om pr en imago.
Een ander hedendaags thema dat uitvoerig aan bod komt, is de milieuproblematiek: de opwarming van de aarde en de stijgende zeespiegel die in Nederland voor grote problemen zouden kunnen zorgen. De actuele thema’s van Geen zee maar water geven een interessante kijk op onze samenleving, maar de vraag rijst wel of deze problematiek lezers over twintig of vijftig jaar nog steeds boeit.
Innerlijke strijd
Gelukkig heeft de roman naast de actuele vraagstukken ook nog iets te bieden op een ander, dieper niveau. De bedreigingen stellen Annet de Goede voor de vraag of ze kiest voor haar politieke overtuigingen of voor haar familie. De innerlijke strijd die ze daardoor ervaart, laat haar ook anders kijken naar het politieke, oppervlakkige wereldje waarin ze zich bevindt. Deze strijd beschrijft IJlander helder en invoelend.
Ook de belevingswereld van Bennie is met verve neergezet; de treurigheid druipt ervan af, waardoor je wel medelijden met hem moet hebben. De vraag wie nu de dader is en wie het slachtoffer, is opeens niet meer zo zwart-wit. Mede door deze diepere laag is IJlander erin geslaagd om een boek af te leveren dat met kop en schouders boven het niveau van een gewone thriller uitsteekt.