Op zoek naar de ark
Lang geleden liep er een mooie grens tussen non-fictie en literatuur. Niemand trok die in twijfel. De fictieauteur was een kunstenaar, wie non-fictie schreef hoogstens een getalenteerd vakman. Maar toen verdwenen de zekerheden. Grenzen vervaagden en non-fictie schopte het tot gerespecteerd literair genre dat tegenwoordig een bloeiperiode beleeft. Eén van zijn belangrijkste Nederlandstalige vertegenwoordigers, Frank Westerman, publiceerde onlangs een nieuw boek: Ararat.
Sinds de ex-journalist Westerman in 1994 voor het eerst ‘frictie’ schreef, zoals hij de mengeling van fictie en non-fictie zelf noemt, overtreft elk nieuw werk van hem het vorige. Waar De graanrepubliek nog bleef steken op de shortlist van De Gouden Uil Literatuurprijs, belandde El Negro en ik in 2005 op het hoogste schavotje. Westermans boeken voerden hem naar de Balkan, de Sovjet-Unie en Afrika, maar ook Nederland zelf speelde al eens de hoofdrol, in het genoemde De graanrepubliek. Met zijn nieuwste boek zoekt de auteur hogere sferen op, meer bepaald die van de Ararat, de heilige berg in Turkije. Daar waar volgens de overlevering na de zondvloed de Ark van Noach aan land liep.
Van gelovige naar agnost
De centrale vraag die Westerman in Ararat bezighoudt, is waar de God is gebleven die in zijn kindertijd zo’n belangrijke rol speelde. Net als vele van zijn leeftijdsgenoten werd Westerman protestants opgevoed, maar begon hij op latere leeftijd aan zijn geloof te twijfelen. Niet alleen confronteerden de wetenschapslessen op school hem met de onmogelijkheid van de verhalen die hij met de paplepel ingegoten had gekregen. Hij ontwikkelde ook een afkeer van de onderwerping die noodzakelijk met geloof gepaard leek te gaan.
Toch noemt Westerman zichzelf geen atheïst: “‘God bestaat niet’, zou je mij niet horen verkondigen. Het niet-bestaan van een Opperwezen viel niet te bewijzen en wie daar toch stellig over deed, waarin verschilde die van een gelovige?” Veel meer dan dat tamelijk politiek correcte standpunt komen we over Westermans overtuiging niet te weten. Het zou een Richard Dawkins, die bijvoorbeeld in zijn recente The God Delusion vurig opkomt voor het atheïsme, waarschijnlijk mateloos irriteren. Om te ontdekken wat hij dan wel is, welke rol de godsdienst uit zijn jeugd nog speelt en hoe de wetenschap die vroegere zekerheden heeft verdrongen, ondernam Westerman een reis naar de Ararat, de berg die als geen ander wetenschap en religie uiteendrijft en verenigt.
Dualiteit
Die dualiteit van de Ararat is fascinerend. De berg trekt niet alleen wetenschappers aan die onderzoek doen naar het geologische verleden van het gebied, maar ook avonturiers die op zoek zijn naar delen van de ark. Westerman zelf vertrok eveneens met een dubbel doel: ondanks de persoonlijke redenen achter zijn queeste wilde hij ook foto’s maken die uitsluitsel zouden moeten geven over de vulkanische status van de berg. Toch werd Ararat vooral een boek over Westerman zelf. Hij vertelt over zijn eigen kindertijd en jeugd en over zijn ervaringen als jonge vader. Meer dan een boek over de verhouding tussen wetenschap en religie wordt Ararat door deze zeer persoonlijke – maar herkenbare – achtergrond een reisverslag van een zoekend mens in een tijd van onzekerheden.
Soms vormt die persoonlijke drijfveer echter ook een belemmering. Van een boek als Ararat mag je natuurlijk niet verwachten dat het een duidelijk antwoord geeft op de vragen die het stelt, maar hier en daar lijkt Westerman toch iets te nadrukkelijk een stellingname te vermijden. We vernemen wel hoe wetenschap en literatuur de religie in Westermans leven hebben vervangen, maar over de eventuele rol die religie nog kan spelen naast de wetenschap blijft het stil. Ook de godsdienstproblematiek is opvallend afwezig. Nochtans leveren Turkije als islamitisch land en het zondvloedverhaal als vertelling die de individuele religies overstijgt, interessante aanknopingspunten. Misschien gaat het hier om bewuste keuzes, maar toch hadden dergelijke toevoegingen het boek iets evenwichtiger kunnen maken.
Ararat bewijst nog maar eens dat Frank Westerman meer is dan een getalenteerd vakman. In een tijd waarin de populariteit van religie lijkt toe te nemen, is hij dan ook de geknipte persoon om met een literair antwoord op de proppen te komen. Ararat documenteert hoe de religie uit zijn leven verdween, maar niet waarom ze vandaag toch nog zo’n belangrijke rol kan spelen. Misschien stof voor een volgend boek?